Direct naar artikelinhoud
Klopt dit wel?Geboortebeperking

‘Elke euro voor geboortebeperking levert 120 euro op’. Klopt dit wel?

Berichten verspreiden zich razendsnel, of ze nu kloppen of niet. Wij proberen de zin van de onzin te scheiden. Vandaag: Investeringen in geboortebeperking leveren meer op dan die in andere zaken.

‘Elke euro voor geboortebeperking levert 120 euro op’. Klopt dit wel?
Beeld EPA

Van wie komt die claim?

Elke euro geïnvesteerd in geboortebeperking levert 120 euro op aan economisch, sociaal en klimaatrendement, zo beweerde Tweede Kamerlid Wybren van Haga (VVD) onlangs bij Pauw. Volgens hem is het dus effectiever 10 miljoen euro aan ontwikkelingsgeld voor Afrika te steken in geboortebeperking, voordat we gaan nadenken over de bestrijding van honger, ziekten en gebrek aan scholing.

Klopt het?

Ter onderbouwing van zijn stelling verwijst Van Haga naar een rapport gebaseerd op een artikel  uit 2012 van de Amerikaanse demograaf Hans-Peter Kohler. Kohler zelf is niet bereikbaar voor uitleg, maar Paul Hoebink, hoogleraar ontwikkelingssamenwerking aan de Radboud Universiteit, kent het document. ‘Het is ondoenlijk om de kosten en baten van bevolkingsprogramma’s in 170 landen te berekenen’, zegt hij. ‘Daarvoor verschillen ze te veel van elkaar.’ Bovendien zijn vruchtbaarheidscijfers niet los te zien van voedselzekerheid, zorgvoorzieningen en onderwijs. ‘Het is een complex kip-en-ei-verhaal, maar uit wereldwijd onderzoek blijkt dat vruchtbaarheidscijfers dalen als ouders zien dat hun kinderen overleven. Daarom juist is het van groot belang te investeren in moeder- en kindzorg.’ Volgens Hoebink dalen de vruchtbaarheidscijfers in Afrika bovendien al jaren. ‘De regio’s waar dat niet zo is, zijn veelal gebieden met weinig toegang tot gezondheidszorg.’

De Nijmeegse hoogleraar ontwikkelingsstudies Marja Spierenburg sluit zich hierbij aan. De visie van Van Haga noemt ze ‘simplistisch’, een verwarring van oorzaak en gevolg. ‘Betere toekomstverwachtingen, onder andere door te investeren in onderwijs, leiden tot kleinere gezinnen. Die effecten worden versterkt wanneer vrouwen een sterkere onderhandelingspositie krijgen en ook dat heeft veel te maken met opleiding en kansen op de arbeidsmarkt. Verbetering van voedselzekerheid en afname van kindersterfte zijn eveneens versterkende factoren.’

Omdat het effect van een maatregel vaak afhangt van de sociaal-economische context en van andere maatregelen, zijn financiële effectberekeningen van losse maatregelen volgens haar onzinnig. De Rotterdamse hoogleraar ontwikkelingseconomie Irene van Staveren vertelt een vergelijkbaar verhaal. Wat betreft de klimaatimpact wijst ze bovendien op een recent rapport  over Azië, dat suggereert dat de gevolgen van materiële consumptie op het milieu veelal groter zijn dan de bevolkingsgroei.

Eindoordeel

Geboortebeperking is eerder een gevolg dan de oorzaak van betere leefomstandigheden in ontwikkelingslanden. Een integrale aanpak ligt dus meer voor de hand.