Direct naar artikelinhoud
nieuwsFrankrijk

Hoelang houdt Frankrijk een wekelijkse wedloop tussen gele hesjes en politie vol?

Een demonstrant met Franse vlag.Beeld AFP

Meer demonstranten, meer politie, minder geweld. Op het eerste gezicht is de negende protestzaterdag in Frankrijk - ‘Acte IX in de terminologie van de gele hesjes - uitgedraaid op een win-winsituatie. Met 84 duizend betogers verspreid over Frankrijk was de opkomst hoger dan de afgelopen weken. En voor de Franse regering was het uitblijven van een nieuwe geweldsuitbarsting een opsteker.

De zaterdagmanifestaties zijn in Frankrijk uitgegroeid tot een ritueel waar ieder weekeinde een nieuw hoofdstuk aan wordt toegevoegd. Maar de enorme politie-inzet die daarvoor nodig is, roept de vraag op hoe lang het land een wekelijkse wedloop tussen politie en gele hesjes kan verdragen.

Bij een deel van de bevolking neemt de ergernis over de overlast die de protesten veroorzaken toe. In Parijs zijn tientallen metrostations en winkels in het centrum al twee maanden lang iedere zaterdag noodgedwongen dicht. In een opiniepeiling die nieuwszender BFMTV op 9 januari publiceerde, gaf 31 procent van de Fransen ‘vijandig’ tegenover de gele hesjes te staan. Een toename van 9 procent sinds halverwege december.

Sinds ‘acte III’ van het protest op 1 december uitliep op een oncontroleerbare stadsguerrilla in Parijs, doen de autoriteiten er alles aan een nieuwe ‘zwarte zaterdag’ te voorkomen. Met 80 duizend agenten op de been in Frankrijk was de verhouding tussen gele hesjes en politieagenten zaterdag bijna een op een.

Die strategie heeft ervoor gezorgd dat grootschalige rellen zijn uitgebleven. Maar het is de vraag of de massale inzet van politieagenten op termijn houdbaar is. In december vroegen politievakbonden al aandacht voor de werkdruk en vermoeidheid waar veel agenten door de gele hesjesprotesten mee kampen. ‘We kunnen niet iedere zaterdag meer dan 80 duizend agenten inzetten’, zei een woordvoerder van politievakbond Alliance toen in dagblad Le Figaro.

‘Het moet afgelopen zijn met de agressie tegen onze politie, en met het medeleven met de relschoppers’, had minister van Binnenlandse Zaken Christophe Castaner vorige week gezegd, voorafgaand aan ‘acte IX’. De Franse regering ondergaat volgens de minister ‘een buitengewone geweldscrisis, waarin sommigen de geweldplegers prijzen, en de schuld leggen bij degenen die ons beschermen’. Aanleiding voor Castaners uitspraken was de bestorming van een regeringsgebouw, vorige week zaterdag, waarbij een regeringswoordvoerder uit zijn kantoor moest worden geëvacueerd.

Take back control, luidde zaterdag het devies van de regering. Aldus geschiedde. Daarmee waren ook de gele hesjes tevreden. Mede door de geweldsuitbarstingen is de steun voor de protestbeweging binnen een maand met tien procent geslonken, van 70 naar 60 procent van de Franse bevolking.

Exemplarisch was het feit dat Éric Drouet zijn volgelingen in Parijs tot kalmte maande. Drouet geldt als een van de radicalere gezichten van de gele hesjes. Naar hem loopt een strafrechtelijk onderzoek omdat hij in december opriep het Elysée binnen te dringen.

Twee andere woordvoerders van de beweging – Priscillia Ludosky en Maxime Nicolle – riepen afgelopen week op om Parijs als demonstratielocatie te mijden. Zij bepleitten als alternatief een nationale manifestatie in Bourges, een stad in het midden van Frankrijk. Ruim 6 duizend mensen gaven gehoor aan die oproep. In Parijs waren zo’n 8 duizend demonstranten op de been.

Hoelang houdt Frankrijk een wekelijkse wedloop tussen gele hesjes en politie vol?

Helemaal geweldloos bleef het zaterdag niet. Zowel in Parijs als in Bourges liepen de protesten na een kalm en vreedzaam begin tegen het einde van de middag toch uit op ongeregeldheden tussen demonstranten en politie. In Bordeaux gooiden betogers vuurwerk naar de politie. In Rouen werden journalisten van nieuwszender LCI geschopt en geslagen door demonstranten. Het gebeurt vaker dat journalisten het slachtoffer worden van bedreigingen door gele hesjes, van wie een groot deel de traditionele media wantrouwt.

Dat desondanks opgelucht werd ademgehaald over het verloop van de negende protestzaterdag, is tekenend voor de situatie waar Frankrijk in verzeild is geraakt. Brandende vuilnisbakken en relschoppers die met stenen gooien zijn een normaal beeld geworden – een ingecalculeerde schadepost die niemand meer verbaast.

Met een enorme politie-inzet weet men het ergste te voorkomen. Er vallen tot dusver geen doden in de confrontaties tussen ME en betogers, en iconische symbolen van de Franse republiek als het Élysée blijven ongeschonden.

Toch is de politie-strategie slechts ten dele effectief: het lukt de ordetroepen keer op keer niet om vernielingen te voorkomen. Het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken maakte deze week bekend dat bijna 60 procent van alle flitspalen en snelheidscamera’s langs de Franse wegen door gele hesjes is gesloopt.

Premier Philippe zinspeelde afgelopen week op een ‘anti-relschopperswet.’ Die wet, waarover het Franse parlement in februari zal debatteren, moet het onder meer mogelijk maken om gezichtsbedekkende kleding als bivakmutsen bij demonstraties te verbieden, zodat relschoppers gemakkelijker kunnen worden geïdentificeerd. Een andere mogelijke maatregel is een zwarte lijst voor demonstranten die over de schreef gaan. Raddraaiers zouden op die manier kunnen worden geweerd van demonstraties, zoals hooligans een stadionverbod kunnen krijgen. Critici vragen zich af of een dergelijke maatregel niet strijdig is met het demonstratierecht.

Macron trapt nationaal debat af met brief aan alle Fransen

Het was een van de eerste maatregelen die president Macron aankondigde in een poging de gele hesjescrisis te bezweren: een ‘groot nationaal debat’, waarin de Franse bevolking wordt uitgenodigd mee te praten over vier thema’s: ecologische transitie; democratie, burgerschap en immigratie; belastingstelsel; en staatsinrichting. Met een brief aan alle Fransen geeft de president maandag de aftrap van dat debat, dat tot halverwege maart ‘overal in het land’ gevoerd gaat worden. Het debat had een valse start: Chantal Jouanno, de voorzitter van de nationale debatcomissie die verantwoordelijk was voor de organisatie, legde die taak afgelopen dinsdag neer. Ze besloot daartoe nadat er een polemiek was ontstaan over haar salaris, dat niet veel onder bleek te doen voor dat van president Macron.

Politie in BourgesBeeld AFP