Direct naar artikelinhoud
Column

De plastic kerstboom is een combinatie van burgerlijkheid en tegendraadsheid – en dat voelt goed

De plastic kerstboom is een combinatie van burgerlijkheid en tegendraadsheid – en dat voelt goed

Een paar jaar geleden shockeerde ik de mensen om me heen en mezelf door een plastic kerstboom te nemen. Ik zag het tegelijk als een daad van burgerlijkheid en tegendraadsheid, en maar weinig daden hebben allebei die eigenschappen, dus het voelde goed.

De plastic kerstboom, redeneerde ik, zou jaren meegaan, we hoefden nooit met meer bomen over straat te slepen, hij zou altijd keurig rechtop staan en symmetrisch zijn, en het belangrijkste: we zouden de kersttijd niet meer hoeven te besteden aan het kijken naar een boom die elke dag wat doder was.

En kerst gaat toch vooral om de ballen, nietwaar? De hotdogbal, de koekemanbal, de donutbal en de sneeuwbalbal, en de bal van het rode autootje met het kerstboompje op het dak. Waar je die ballen aan hangt doet er verder niet toe, als het maar een beetje stevig en donkergroen van ondergrond is.

Zoals met alle nieuwe aankopen die ik doe, werd ik er een beetje evangeliserend van, en het zou kunnen dat ik de adventtijd besteedde aan op straat tegen mensen roepen dat ze plastic kerstbomen moesten kopen.

Dit jaar liep het anders. De boom lag dus op zolder, in de grote kartonnen doos waar we hem vorig jaar met veel persen weer in hadden gekregen – een plastic kerstboom is als een tent; hij wil nooit meer terug in de verpakking. (Een tent is trouwens ook burgerlijk en tegendraads tegelijk. Maar dat terzijde.)

We wisten dat we hem weer moesten pakken, uitklappen en al die ballen erin moesten hangen – en elke ochtend de takken in de plastic stam moesten terugfrotten die de katten er ’s nachts hadden uitgetrokken. Want plastic takken lostrekken is de hobby van onze katten, was al gebleken.

‘Wanneer gaan we de kerstboom eigenlijk van zolder halen?’, vroegen de kinderen. ‘Ja…’, zei ik vaag. Dat is altijd mijn antwoord als ze iets willen doen waar ik niet per se heel veel zin in heb.

Na een paar dagen ‘Ja…’ zeggen vroeg ik aan ze of zij zin hadden in de kerstboom. Niet echt, zeiden ze. Hij stond altijd zo in de weg en de takken vielen er steeds uit.

En zo werd het besluit genomen om de plastic kerstboom op zolder te laten liggen. We pakken hem gewoon niet uit dit jaar. En we nemen ook geen echte. De conclusie van voorgaande statements is dat er helemaal geen kerstboom in ons huis staat.

Maar ik doe de plastic kerstboom nog niet weg. Want het is een geruststellende gedachte dat hij op zolder ligt, in zijn doos, naast de dozen met kerstballen. Die gedachte alleen al heeft ook iets heel kerstigs.