Direct naar artikelinhoud
Verslaggeverscolumn

Van Adler naar Moskou: de platzkart is ‘het laatste baken van saamhorigheid in Rusland’

Van Adler naar Moskou: de platzkart is ‘het laatste baken van saamhorigheid in Rusland’

In de platzkart leer je Rusland en de Russen kennen. Nog wel. 

De dokter is toe aan zijn vijfde kop thee van de reis. Hij trekt zijn pantoffeltjes aan en pakt zijn wandelstok. Behoedzaam baant hij zich een weg door het gangpad van de treinwagon. Oppassen voor de uitstekende blote voeten, de rondslingerende schoenen. Even opzij voor een tegemoetkomende vrouw in een roze badjas. De vier dronken mannen aan het eind van de wagon gaan gelukkig uit eigen beweging aan de kant als ze de dokter zien aankomen.

‘Zo, nu zal ik u eens vertellen over deze plek’, zegt Roeslan Chodzjava als hij weer op bed nummer 18 zit, ditmaal met een metalen kop dampende thee in zijn handen. ‘U moet de platzkart zien als de enige plek waar wij ons land en onze landgenoten leren kennen.’

Een platzkart-wagon op de lijn Adler-Moskou.

Wagon 11 op de spoorlijn van Adler, een stadje aan de Zwarte Zee, naar Moskou is een echte platzkart. De derde klasse van de Russische langeafstandstreinen. 54 bedden, twee wc’s, één strenge conductrice. En, niet te vergeten, een ketel heet water en metalen theehoudertjes zoals je uitsluitend in Russische treinen aantreft.

Platzkart is de populairste treinklasse, want de goedkoopste. Privacy bestaat hier niet. Ook de net ingestapte vrouw, minstens 80 jaar oud, kleedt zich om in het zicht van de hele wagon. Van winterkleren en vilten laarzen naar pyjama en slippers. Nog twaalf uur naar Moskou na een bezoekje aan haar zoon. En dan verder met een andere platzkart de provincie in, naar huis.

Binnenkort kan het eerbiediger. De legendarische platzkart wordt in het komende decennium opgeheven, beloven de managers van de spoorwegen. In de plaats komen wagons met meer comfort en privacy. Met kleuren, douches en slaapcapsules. De sovjet-jeugdherberg op wielen wordt een Ikea-slaapzaal op wielen.

Past helemaal in de tijd, denkt psychotherapeut Roeslan Chodzjava. Samen reizen wordt alleen reizen. De platzkart is in zijn ogen het laatste baken van saamhorigheid in Rusland. ‘Kijk naar buiten’, zegt Chodzjava en hij knikt naar de ondergesneeuwde dorpjes langs de spoorweg. ‘Mensen vechten daar om te overleven. Het communisme had zo zijn nadelen. Maar armen en rijken waren er niet. Nu is Rusland een kapitalistisch land. Daarom zijn er veel armen en weinig rijken. De armen zitten samen in de platzkart.’

De rijken zitten in de eerste wagons van de trein, met schuifdeurtjes en ontbijt op bed. Of ze zitten hoog in de lucht, in Boeings en Airbussen.

Junioren van een bobslee-team met hun begeleidster.

Chodzjava ziet het als ‘een opdracht van God’ om onderweg mensen te helpen, als hij ziet dat ze dat nodig hebben. Dat kan hij wel als psychotherapeut. ‘Je komt hier mannen tegen die de hele nacht liggen te huilen, op de rand van zelfmoord. Mensen in diepe depressies. Jongeren die van huis zijn gevlucht. Mannen die door hun vrouw op straat zijn gezet. Zij stappen in de platzkart.’

Buiten de wagon schiet de hulp tekort.

Altijd kijkt Chodzjava wie er instappen. Zien ze eruit alsof ze een gesprek kunnen gebruiken, dan bedenkt hij een benaderingstactiek. ‘Je moet met alles rekening houden. Natuurlijk met leeftijd en geslacht. Maar ook, is degene moslim, katholiek, orthodox, joods?’

Vandaag zijn dit de mensen van wagon 11: een gevangenisbewaarder met een gebroken been, twee soldaten, grootmoeders die terugkomen van familiebezoeken, wat handelaren die net als Chodzjava ‘wat zaken moeten regelen’ in Moskou, stille mannen die uit bierblikjes drinken en naar buiten staren, zes junioren van een bobslee-team met hun begeleidster, en een groepje luidruchtige mannen met drank uit Abchazië, een separatistenregio in Georgië waar ook Chodzjava vandaan komt.

Voor de Winterspelen van Sotsji was het elke treinreis raak. Elke platzkart zat vol met de bouwvakkers die ervoor zorgden dat het sporttoernooi kon plaatsvinden. En drinken dat ze deden. Chodzjava niet. ‘Ik blijf nuchter. Als ik zeg dat ik een psychotherapeut ben, dan luisteren ze vaak. Dan probeer ik mensen te kalmeren.’

Zulk contact wordt lastiger als iemand zich opgesloten heeft in een slaapcapsule.

Roeslan Chodzjava

Voordelen hebben de nieuwe treinen met de capsules en airco wel, begrijpt Chodzjava. ’s Nachts kan het spoken in de platzkart. Snurkers kunnen ronken alsof er een oerbos wordt omgezaagd, zoals men op sommige plaatsen in Rusland zegt. In de zomer kan het zo heet worden dat het zweet van de mensen in de bovenste bedstee naar beneden druppelt. Drinkers kunnen de hele wagon aan de fles dwingen.

Zelfs Chodzjava, invalide en geen drinker, is een keer als een pasgeboren kalfje uit een trein gestrompeld, zegt hij. Dat was nadat hij een stevige man zag instappen met een vat wijn en twee flessen zelfgemaakte tsjatsja, een Georgische druivendrank die voor ongeveer 60 procent uit alcohol bestaat. ‘Mensen uit de Kaukasus zijn levensgenieters die alles met je delen. Het hele rijtuig was binnen twee uur dronken.’ Chodzjava verstopte zich tot hij naar de wc moest. ‘Dan roept een dronken stem je en heb je geen keus.’

Spijt heeft hij niet van die nacht. ‘We reisden samen en niet alleen.’