Direct naar artikelinhoud
ProfielSelma Engel-Wijnberg (1922 - 2018)

Na Sobibor volgde een leven vol angst dat alles elk moment weer mis kon gaan

Op 4 december 2018 overleed Selma Engel-Wijnberg (96), de laatste Nederlandse overlevende van Sobibor. Een maand voor haar dood vertelde haar familie over de lange schaduw van het vernietigingskamp en hun angst voor het opnieuw oprukkend antisemitisme.

Persoonsbewijs van Selma Engel-Wijnberg.Beeld Privécollectie

‘Kijk hier maar in’, zegt Alida Engel (72), de oudste dochter van Selma Engel-Wijnberg. Ze zet een zwart-rood gebloemd doosje op tafel in de keuken van haar huis in New Haven, Connecticut, waar ze woont met haar man. Gordijntjes met Hollandse molentjes hangen voor de ramen, ze heeft haar eigen kaasla in de ijskast en de Amsterdamse grachten prijken aan de muur, maar het Nederlands is de logopedist bijna verleerd.

In een plastic hoesje op de deksel van de doos zit een visitekaartje: Robert E. Shure, Inc. Begrafenisondernemer. ‘De funeral box. Ik kijk er niet naar, mijn kinderen krijgen dit. Ja, jij mag ook kijken. Ik heb geen geheimen’, zegt Alida wat nerveus. Ze praat niet graag over het oorlogsverleden van haar beide ouders, en ze is zenuwachtig vanwege de midtermverkiezingen die deze dinsdag in november worden gehouden.

Een week eerder heeft Robert Bowers elf Joden doodgeschoten in de synagoge in Pittsburg. Hij handelde vanuit antisemitisch motief. Het was de dodelijkste aanval op de Joodse gemeenschap in de geschiedenis van de VS. ‘Mijn generatie heeft niet anders gezien dan vooruitgang, dus we verwachtten dat het beter wordt. Maar kijk je verder terug, dan zie je dat de geschiedenis een golfbeweging is, geen rechte lijn omhoog waarin het almaar beter wordt.’

De betalingsbewijzen van twee begrafenissen komen uit het gebloemde doosje. De uitvaart van haar vader Chaim Engel is al in 2003 geweest. Die van Selma moet dan nog komen, ze zal een maand later overlijden. Onderop ligt een handvol kaartjes. Op het eerste gezicht lijken het boodschappenlijstjes in de handschriften van zowel Selma als Chaim, maar het zijn de spiekbriefjes die het echtpaar gebruikte bij voorlichtingslessen op scholen.

Hele generaties Amerikaanse kinderen hebben ze verteld over de oorlog in Europa, hun tijd in Sobibor en hun ontsnapping uit het Duitse vernietigingskamp in Polen. Alida: ‘De kinderen moesten weten wat er tijdens de oorlog gebeurd was en dat er ook Joden waren die in verzet gekomen zijn in de kampen.’ Haar ouders vonden die boodschap kennelijk zo belangrijk dat ze de briefjes bij hun begrafenispapieren en een afscheidsbrief in de doos hebben gedaan.

Chaim had een stuk of tien van die kaartjes, Selma maar één. ‘Mijn vader was georganiseerd, las zijn verhaal voor’, vertelt Alida. ‘Mijn moeder improviseerde.’

In een slordig handschrift staat er onder andere in zwarte vulpen: ‘in Nederland geboren’, ‘ik was ondergedoken’, ‘naar kamp Vught gestuurd’,  ‘Westerbork + 3 dagen (in de trein) Polen Sobibor’, ‘Vernietigingskamp’, ‘Opstand, ik had typhus.’

‘Het zijn de belangrijke dingen die zij wilden dat wij zouden weten. Ik kijk er niet naar...’, herhaalt Alida, zelf moeder van twee dochters en oma van twee kleinkinderen. ‘Het is moeilijk om na zoiets nog vader of moeder te zijn.’

Jaren geleden maakte zij met haar moeder de afspraak niet meer met haar over de Tweede Wereldoorlog te spreken. Het was Alida’s wens, niet die van Selma. Alida is vijftien jaar in therapie geweest om het oorlogstrauma van haar ouders waarmee zij werd belast te verwerken. ‘Dat heeft me ongelooflijk geholpen.’

Alida Engel bewaart belangrijke brieven en aandenken aan haar ouders in deze ‘funeral box’.Beeld Chantal Heijnen

In de bloemendoos zit ook een afscheidsbrief van Chaim: ‘Lieve kinderen, we willen dat jullie weten dat we veel van jullie houden. (...) Mamma en ik hebben een zwaar leven gehad en we hopen dat we jullie geen pijn hebben gedaan met onze herinneringen. Soms konden we het niet verbergen.’

Alida’s afgewende gezicht spreekt boekdelen. ‘Ik was niet echt close met mijn moeder. En na alles wat ze had meegemaakt, hoe kon ze zorgzaam zijn? Mijn moeder was nog maar twintig toen ze aankwam in Sobibor.’

Haat en angst

She wore the war on her sleeve’, zegt Alida’s broer Fred Engel (70) een dag later aan de eettafel van zijn comfortabele strandhuis in Rhode Island. ‘Sobibor was nooit ver weg.’ De Atlantische Oceaan beukt op het strand, nog geen 100 meter van zijn woning, waar hij samen met zijn vrouw woont. Hij is min of meer met pensioen, soms doet hij nog een consultancyklus. ‘Ik heb het gevoel dat ik me door de Tweede Wereldoorlog heb moeten ploegen, al ben ik drie jaar na de oorlog geboren.’

De jeugd van Alida en Fred was doordrenkt van het kamp, van haat, jegens de Duitsers in de eerste plaats, maar ook van de angst van hun ouders: elk moment zou alles weer mis kunnen gaan, vertelt Fred. ‘Die negativiteit, het wantrouwen jegens autoriteiten en jegens mensen, de neiging om de wereld als gevaarlijk te beschouwen; het heeft jaren geduurd voor ik daar overheen was. En zelfs nu mijd ik nog instinctief de autoriteiten.’ Zijn eigen kinderen hadden weinig contact met Selma en Chaim, Fred wilde hen niet belasten met het oorlogsverleden van hun grootouders.

Fred spreekt rustig, maar neemt geen blad voor de mond. Over zichzelf zegt hij dat hij niet het type is voor lichte conversaties, het moet ergens over gaan. ‘Mijn vader leefde onopvallend, wilde niet zichtbaar zijn voor de staat.’ Zo verhuisde de familie Engel in 1951 naar Israël, maar Chaim voelde zich daar opnieuw opgejaagd omdat hij in dienst moest. Voor Selma was het de gelukkigste tijd van haar leven, maar omdat Chaim niet wilde blijven, vertrokken ze naar Connecticut.

‘Als kind zag ik mijn vader ieder conflict vermijden, terwijl ik juist wilde dat hij zijn nek zou uitsteken. Ik wilde een agressiever rolmodel. En mijn moeder... Ik weet niet hoe ze voor de oorlog was... Mijn moeder was ongelofelijk moeilijk. Ze hield ervan om problemen te veroorzaken, ze was volstrekt onaangepast. Je kon met haar naar het theater gaan en als ze het niks vond, stond ze op en riep ze het door de zaal. Ze wist altijd een manier te vinden om iemand te stangen.’ Fred neemt het haar niet kwalijk na alles wat ze heeft meegemaakt. ‘Maar ik weet niet hoe ik geweest was met andere ouders. De Tweede Wereldoorlog was zo’n gigantisch deel van mijn leven.’

Zelf werd hij vroeger snel kwaad, zegt Fred. ‘Ik heb er met de jaren mee leren omgaan, maar diep van binnen wil ik nog altijd wraak op de Duitsers. Maar als ik er vervolgens over nadenk, realiseer ik me dat iedereen die ik wat aan zou willen doen al dood is.’

Fred loopt niet te koop met het oorlogsverhaal van zijn ouders. ‘De mensen in mijn omgeving zijn er niet in geïnteresseerd. Als ze erachter komen dat ik immigrant en Joods ben, zeg ik soms iets over de oorlog, maar hun interesse duurt twee minuten. Over vijftig jaar weet niemand meer wat er is gebeurd.’

Recent onderzoek van CNN ondersteunt die stelling. Eind november presenteerde de zender een omvangrijke enquête onder Europeanen waaruit bleek dat één op de drie volwassenen weinig tot niets weet van de Holocaust. Een op de twintig weet zelfs helemaal niet wat het is.

Selma Engel Wijnberg en Chaim Engel Selma Engel-Wijnberg.Beeld Privécollectie familie Engel-Wijnberg

Mensen willen helemaal niet terugkijken, denkt Fred. En als ze het doen, is het door een roze bril. ‘Velen denken dat het vroeger geweldig was. Kijk naar de politiek hier. We hebben een president die freakin’ racistisch is. De Republikeinen hebben bij de Midterms de helft van de stemmen gekregen met de slogan Make America Great Again – maar zo geweldig is het nooit geweest. We vergeten liever de Burgeroorlog of de moeizame strijd voor burgerrechten en de KKK in het Zuiden. Ik ken hier heel redelijke mensen die zich zorgen maken dat donkere mensen het overnemen.’

Fred wijst erop dat het antisemitisme weer stevig in opmars is. Het aantal antisemitische incidenten in de VS steeg in 2017 met 57 procent ten opzichte van het jaar ervoor, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van de Anti-Defamation League, dat alle meldingen van antisemitisme bijhoudt in de VS sinds 2010. Ook in Europa is het antisemitisme diepgeworteld, blijkt uit het eerdergenoemde CNN-onderzoek. Zo gelooft meer dan een kwart van de ondervraagde Europeanen dat Joden te veel invloed hebben in de financiële wereld en is één op de vijf geïnterviewden van mening dat het antisemitisme in zijn land een reactie is op het alledaagse gedrag van Joden. En dat staat nog los van het antisemitische en nazistisch gedachtegoed dat overweldigend door de riolen van internet spoelt, zoals op het ultrarechtse platform Gab, waarop de Pittsburg-schutter actief was.

Fred: ‘Mijn punt is: je weet niet of het niet nog eens gebeurt – ook in Duitsland sloeg het sentiment uiteindelijk snel om. Ik heb foto’s van de bewakers van Sobibor gezien. Ik groeide op met het idee dat het de meest smerige en slechte mensen waren, maar kijk je naar de foto’s dan zie je doodnormale mannen. Ze vierden een feestje met hun vrouwen in het kamp. Ze waren slecht, maar doodnormaal.’

Sobibor

Hoewel Sobibor altijd op de achtergrond van het gezinsleven aanwezig was, zat er voor Fred en Alida lang geen structuur in het oorlogsverhaal van hun ouders, het was een kluwen van gebeurtenissen die uit het niets konden opduiken. Pas in de jaren tachtig, nadat het boek en de latere film Escape from Sobibor uitkwam, kreeg het verhaal vorm.

De familie Wijnberg woonde tot 1943 in Zwolle en had daar een knus koosjer hotel, hun gasten waren vooral Joodse handelaren die op de veemarkt zaken kwamen doen. Selma was de jongste, met nog drie oudere broers. In 1942 dook ze onder in Utrecht nadat het familiehotel door de Duitsers geconfisqueerd was. Maar al vrij snel werd ze opgepakt toen ze andere onderduikers bezocht. Haar persoonsbewijs was slecht vervalst, ze viel door de mand. Via de gevangenis in Amsterdam en Kamp Vught belandde ze in Westerbork. In april 1943 werd ze op transport gezet naar Sobibor met nog ruim tweeduizend andere gevangenen.

De meeste anderen uit de trein verdwenen nog dezelfde dag in de gaskamers. Maar daar, op dat perron tussen schreeuwende bewakers, zag Selma vrolijke gordijntjes voor de ramen van de barakken en dacht ze nog dat iedereen tewerkgesteld zou worden. Van de gaskamers in Lager 3 had ze toen nog geen weet.

In het kamp ontmoette zij haar latere echtgenoot, de Poolse Jood Chaim Engel, toen ze op een van de eerste dagen na aankomst moesten dansen voor de Duitsers. ‘Het was een bevel dat wij moesten dansen’, vertelde Selma in 1990 in een videogetuigenis voor het United States Holocaust Memorial Museum. ‘En Chaim, mijn man, vroeg mij. Dat was de eerste keer dat ik Chaim ontmoette. Ik herinner me dat hij er vreselijk uitzag: hij had geen haar en hij droeg een vreemde broek. Hij droeg er altijd twee, zodat het minder pijn deed als ze hem sloegen.’

Die dans en de verkering die eruit voortkwam, zou Selma’s leven redden in het najaar van 1943. Toen ontsnapte een groep van ruim driehonderd Joden onder leiding van de Russisch-Joodse militair Alexander Petsjerski uit Sobibor, na een goed voorbereide revolte.

Detail van het altaartje in Tagan Enroue's huis. De twee pennen zijn van haar opa geweest, die hij altijd in zijn borstzakje droeg. De stukjes steen zijn overblijfselen van Hotel Wijnberg toen het werd afgebroken. Tegen de muur staat een klein glas-in-loodraampje, ook afkomstig uit het hotel. Beeld Chantal Heijnen

Alleen de Poolse Joden wisten van de voorbereidingen van de ontsnapping. Chaim, die in het complot zat, vermoordde een bewaker en sleurde Selma mee het kamp uit, het mijnenveld en de kogelregen door en de uitgestrekte bossen van die godverlaten plek in Oost-Polen in. ‘Chaim was de enige die zijn Nederlandse vriendin meenam’, zou Selma later zeggen.

Na dagen door de bossen te hebben gezworven, wist het stel een onderduikplek te regelen bij een Pools boerenechtpaar, in ruil voor de kostbaarheden die Chaim uit de kleding van vermoorde Joden had weten te smokkelen. Daar op die zolder boven de paardenstal hield Selma een dagboekje bij. ‘Plotseling kwam er een gevoel in mij om alles op te schrijven’, begon ze op 24 oktober 1944, tien dagen na de ontsnapping.

In haar dagboek tekende ze een unieke eerste getuigenis op van wat hen in Sobibor was overkomen en hoe het eraan toeging in het kamp. ‘Ze vertellen me dat alle mensen met wie ik ben gekomen en die nog komen, vergast en gecremeerd worden. Ze tonen me een groot vuur waar 10.000 Joden gecremeerd worden.’

Meisjesachtig schreef ze over haar verliefdheid. ‘Mijn liefste vriend die alles voor mij betekent zit naast mij. (...) Ik had nooit gedacht dat getrouwd zijn zo heerlijk was’. Maar ook haar ontsteltenis nadat ze ontdekt had dat ze daar, op die smerige zolder, in verwachting was. De baby, Emiel, werd kort na de bevrijding van Polen geboren, maar overleed aan boord van het schip dat Chaim en Selma naar Nederland bracht. De oorzaak van zijn dood was waarschijnlijk voedselvergiftiging, veroorzaakt door volle melk of room uit de scheepskeuken. Ter hoogte van het Griekse eiland Naxos kreeg hij een zeemansgraf.

Op andere pagina’s maakte Selma tekeningetjes van kleding – rokken, feestjurken en een trui. Ook schreef ze dat ze zo hevig naar Nederland verlangde, geïllustreerd door een tekening van hotel Wijnberg. En dan waren er de schoolse woordenlijstjes Duits-Pools, waarmee Chaim Selma waarschijnlijk Pools heeft proberen te leren tijdens de lange maanden op die zolder.

Het dagboekje doneerde Selma in 1999 en 2007 aan het United States Holocaust Memorial Museum. Het is online te bekijken. Op één pagina na, de enige pagina die Chaim schreef.

Vermoedelijk heeft Selma hem niet willen afgeven aan het museum, want de pagina zit verstopt in een van de archiefmappen van Tagan Enroue (42), de dochter van Alida, en Selma’s oudste kleinkind. Tagan nam een deel van het archief in huis, nadat Selma naar een verzorgingshuis moest, maar wist niet dat de dagboekpagina van Chaim ertussen zat. Ze heeft ook geen idee wat de Duitse, slecht leesbare woorden betekenen. Als haar Nederlandse gast de tekst heeft ontcijferd, staat er dit:

Je laatste bericht dat je in verwachting bent, heeft mij niet echt verheugd. Niet te geloven! Ja, dom, echt dom is het geweest. Maar mijn lieve vrouw, het is zo gebeurd. We kunnen er niets meer aan doen. We moeten niet gebroken zijn door dat wat ons in een halfjaar overkomen is. We hebben toch veel mogelijkheden, het is zo goed. Eén ding weet ik, dat ik veel van je houd. We moeten leven met de dag en met geduld afwachten wat de tijd ons brengt.

Duizend kussen, mijn lieve vrouw Selma, je man Chaim.

De brief die Selma en Chaim hebben geschreven voor hun kinderen. ‘We hopen dat we jullie geen pijn hebben gedaan met onze herinneringen.’Beeld Chantal Heijnen

Tagan en haar jongere zus Kendra – beiden werkzaam als therapeut – hebben anders dan de eerste generatie na de oorlog een makkelijkere relatie met hun grootouders gehad. Ze woonden in hun jeugd vlak bij hun opa en oma en waren er vaak na schooltijd en in de weekenden.

In de huizen van de zussen staat het vol herinneringen aan Chaim en Selma: glas-in-loodraampjes uit het Zwolse Hotel Wijnberg, een foto van de familie van Chaim die hij de hele oorlog bij zich had weten te houden, de droppot, kleerhangers uit de stoffenwinkel die het echtpaar Wijnberg-Engel in Zwolle had na de oorlog.

Aan de muur bij Tagan hangt een foto van Selma terwijl ze in 2010 een ridderorde ontving, de bijbehorende excuses – 65 jaar na dato – weigerde ze. Nederland had in al zijn naoorlogse ongevoeligheid geprobeerd om het koppel als ongewenst vreemdeling uit te zetten naar Polen.

Selma hield er een levenslange afkeer van Nederland aan over. Kendra herinnert zich dat haar grootmoeder razend was nadat toenmalig minister Ab Klink namens de regering excuses had gemaakt bij een plechtigheid in kamp Westerbork. ‘Ik ben de precieze woorden vergeten, maar ik vond het moeilijk om te zien. Misschien had ze die wrok nooit eerder kunnen uiten. Tegelijk was ze enorm trots op de ridderorde. Ze liet iedereen het speldje zien.’

Allebei hebben de zussen een van de trouwringen van hun grootouders in hun bezit. De gouden ringen zijn afkomstig van in Sobibor vermoorde Joden. De kledingsorteerders, van wier Selma er ook een was, hebben tijdens de oorlog veel kostbaarheden die ze in de kleding van vergaste Joden aantroffen voor de Duitsers verborgen en begraven. Hoe het precies gegaan is, weten de zussen niet, maar Selma en Chaim kregen of kochten de ringen van andere overlevenden die terug in het kamp waren geweest om het verborgen goud weer op te graven. Ze hebben ze gebruikt om in Polen te trouwen.

Kendra heeft de ring van haar grootvader aan een kettinkje om haar nek gehangen na de moorden in de synagoge in Pittsburg. ‘Ik wilde me dichter verbonden voelen met mijn Joodse afkomst en met wat mijn grootouders hebben moeten doorstaan door antisemitisme.’

Alida Engel (72) en haar dochter Tagan Enroue (42) de dag voor de begrafenis van Selma Engel-Wijnberg.Beeld Chantal Heijnen

Tagan, moeder van twee kinderen, sprak veel met haar grootouders over de Holocaust. ‘Ik heb niet doorstaan wat mijn moeder en Fred hebben doorstaan. Ik denk dat Selma haar oorlogstrauma heeft proberen te verwerken door er met haar eigen kinderen over te praten, omdat niemand anders wilde luisteren. Zo hoorden hun eigen kinderen dingen die geen kind zou moeten horen. Voor mij waren het mijn grootouders die inmiddels een prettig middenklassebestaan opgebouwd hadden in Amerika. Dat beeld staat mijlenver af van het beeld van de gruwelijkheden in Polen. Ik was er niet bang voor.’

Zo weinig moederlijk als Selma voor haar twee kinderen geweest was, zo leuk was ze als grootmoeder. Tagan: ‘Ze kocht nieuwe gymschoenen aan het begin van het schooljaar, we mochten komen logeren, ze maakte ons lievelingseten.’ Ja, natuurlijk, ook tegen hen kon Selma fel zijn, zeggen de zusjes. Kendra: ‘Ze had geen filter. Ze kon dingen zeggen...’ Kendra gebaart alsof ze een dolk in haar hart steekt.

Maar beiden denken vooral vol liefde terug aan hun oma. Kendra laat een voicemail horen van twee jaar geleden. In Engels met een Nederlands accent feliciteert Selma haar uitbundig met haar verjaardag. Te laat ja, dat weet zij ook wel, maar ze wordt steeds vergeetachtiger, zegt ze op de voicemail. ‘Ik hoop dat het nog beter wordt, maar ik denk het niet’, besluit Selma.

Het werd niet beter. Selma ligt een maand voor haar dood op bed. Ze spreekt dan al nauwelijks meer en staat nog maar zelden op, maar haar ogen reageren op het plotselinge Nederlands dat in het Amerikaanse verzorgingshuis klinkt. In haar blik ligt de herkenning van de meegenomen kaas. De dementie heeft diepe kraters in haar geheugen geslagen. Veel van haar herinneringen zijn verdwenen en daarmee ook haar woede.

Dinsdagmiddag is Selma Engel overleden in het bijzijn van haar beide kinderen Fred en Alida. Ze werd gisteren bij Chaim begraven.

Antisemitisme in Nederland

Het aantal antisemitische incidenten in Nederland is in 2017 weliswaar afgenomen, maar de ernst is toegenomen. Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van de Anne Frank Stichting, dat donderdag werd gepubliceerd. In het rapport wordt eveneens een toename van ‘intentioneel antisemitische incidenten’ geconstateerd. Daarmee wordt opzettelijk antisemitisme bedoeld, gericht tegen personen waarvan de dader denkt dat het Joden zijn. Een andere vorm van antisemitisme is bijvoorbeeld het gebruik van ‘Joden’ als scheldwoord aan het adres van niet-Joden.

Het Verwey-Jonker Instituut concludeert daarbij dat extreemrechtse organisaties en extreemrechtse denkbeelden steeds meer ruimte in het maatschappelijke en politieke debat krijgen in Nederland. De onderzoekers noemen als voorbeeld de verspreiding van de extreemrechtse samenzweringstheorie over ‘omvolking’, door de PVV en het Forum voor Democratie.

De onderzoekers schrijven: ‘Ideeën van extreemrechtse groepen lijken steeds meer ontdaan te zijn van de erfenis van het nationaalsocialisme in de Tweede Wereldoorlog en vaker gezien te worden als willekeurig welke andere politieke mening. Een ontwikkeling die overigens niet alleen in Nederland plaatsvindt, maar waar veel landen in Europa in dezelfde periode mee te maken hebben.’