Direct naar artikelinhoud
InterviewMarieke Lucas Rijneveld

Marieke Lucas Rijneveld, literaire belofte van 2015: ‘Door al het succes heb ik een enorme werkdrift gekregen’

Welke talenten zetten komend jaar de toon in Nederland? Om die vraag te beantwoorden raadpleegt de Volkskrant elk jaar zo’n 250 boven elke twijfel verheven kenners. Maar hoe loopt het af met de talenten? In aanloop naar de lijst van 2019 kijken we terug met drie blikvangers. Vandaag: schrijver Marieke Lucas Rijneveld, volgens de Volkskrant het grootste literaire talent van 2015. Dat jaar brak Rijneveld door met de dichtbundel Kalfsvlies. Twee jaar later kwam de roman De avond is ongemak uit.

Marieke Lucas Rijneveld.Beeld Linda Stulic

Wat betekent het voor jou om ‘talent’ te zijn? Talenten Gijs Blom (acteur) en Daan Boom (Streetlabvertelden eerder deze week over de druk die het met zich meebrengt. 

‘Het liefst word ik mijn hele leven een literaire belofte genoemd. Daar ligt nog zoveel moois in verscholen. Sommige schrijvers noemen ze gearriveerd, die hebben het al gemaakt. Doodeng. Ik hoop dat ze mij nooit zo gaan noemen. Al kan de titel ‘talent’ of ‘literaire belofte’ ook onzeker maken. Dan denk ik: ik moet blijven presteren, want ik mag het niet verliezen en niemand teleurstellen. Maar die onzekerheid houdt me ook scherp en kritisch.’

Hoe is het je vergaan, nadat je het stempel ‘talent’ had gekregen?

‘In de literatuurwereld erg goed. Ik had mijn studie opgegeven om volledig te gaan schrijven, en meteen voor Kalfsvlies kreeg ik al veel lof en erkenning. Dat gaf me nog meer moed om mijn roman af te ronden, waar ik zes jaar, met veel pieken en dalen, aan heb gewerkt. Soms ook juist door de lof voor Kalfsvlies. Ik dacht: nu verwacht natuurlijk iedereen dat de roman minstens zo goed is. In die jaren zag ik weinig mensen. Ik werd zowel vrienden als vijanden met de eenzaamheid. Als je dan naar buiten treedt met een roman, en zo’n groot ontvangst krijgt, is dat fantastisch. Door al het succes heb ik wel een enorme werkdrift gekregen. In januari verschijnt mijn tweede dichtbundel Fantoommerrie, en ik werk nu volledig aan mijn nieuwe roman.’

Marieke Lucas Rijneveld groeide op in een boerengezin, waar het gemis van haar broer altijd voelbaar was. Na haar succesvolle dichtdebuut sprak de Volkskrant haar, als hét literaire talent van 2015. 

‘Me alleen Lucas noemen zou ik een te grote stap vinden, maar ik word nooit meer alleen Marieke’. Lees dit interview van Sara Berkeljon met Marieke Lucas Rijneveld over haar poëziedebuut en eerste roman

Wat heb je geleerd?

‘Ik heb geleerd iets af te ronden. Dat klinkt misschien flauw, maar dat is altijd erg moeilijk voor me geweest. Ik maakte nooit iets af, bang dat het niet goed genoeg was, dat ik toch iets anders moest schrijven, dat ik beter kon. Nu ik een roman en een dichtbundel op mijn naam heb, weet ik dat ik het kan. Als ik een paar dagen niet schrijf, word ik nerveus. Dan ben ik bang dat ik op een ochtend wakker word en het niet meer kan. Dat het een eenmalige literaire bevlieging was.’

Geruststellend voor de talenten van 2019: het werkt dus geen luiheid in de hand…

‘Luieren is juist heel goed, mits het niet uit de hand loopt. De mooiste zinnen en ideeën komen tijdens het fietsen, het uitmesten van de koeienstallen (Rijneveld werk ook op een melkveehouderij, red.) of tijdens het schaatsen. In het begin sprong ik dan meteen van het ijs af. Nu hoeft dat niet meer omdat ik geleerd heb dat wat echt belangrijk is, wel op een later moment terugkomt. Dat is ook fijner voor het hart van de ijsmeester, die schrok iedere keer wanneer ik op mijn klapschaatsen naar mijn kluisje rende om mijn notitieboekje te pakken.’

Toen je in 2015 in de lijst stond, was je nog bezig met je roman. De avond is ongemak is niet autobiografisch, maar veel van je eigen leven zit erin. Bijvoorbeeld hoe het verlies van je broer, die op zijn twaalfde verongelukte, het gezin ontwrichtte. Je zei dat je familie opkeek tegen het boek…

Ze hebben het nog niet gelezen. Ik denk dat ze bang zijn voor de confrontatie, al zijn de ouders uit mijn roman niet mijn ouders. Natuurlijk gebruik ik hier en daar wel wat van hen. Voor hen is dat lastig te onderscheiden. Inmiddels hebben de kapper en de groenteboer uit het dorp het wel gelezen, dus wie weet durven zij het op een gegeven moment ook aan.