Direct naar artikelinhoud
InterviewJournal of Applied History

Wie Trump wil begrijpen, moet naar Romeinse keizers kijken

Is historisch onderzoek toepasbaar te maken op de manier waarop bijvoorbeeld psychologie of wiskunde toepasbaar zijn? Twee Nederlandse geschiedkundigen denken van wel. Zij namen het initiatief voor het internationale Journal of Applied History.

Nero & Trump

Toegepaste wiskunde, daar zal niemand van opkijken. Hetzelfde geldt voor toegepaste psychologie of toegepaste natuurkunde, maar het vakgebied ‘toegepaste geschiedenis’ klinkt in eerste instantie misschien als satire. De studeerkamer van een historicus lijkt voor buitenstaanders mijlenver verwijderd van toegepast wetenschappelijk onderzoek. Niets is minder waar, verzekert Harm Kaal, als universitair docent politieke geschiedenis verbonden aan de Radboud Universiteit. Met collega-historicus Jelle van Lottum, senior onderzoeker bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, nam hij het initiatief voor het Journal of Applied History, een internationaal wetenschappelijk tijdschrift dat vorige week werd gepresenteerd.

Het Journal of Applied History – wat moeten we ons voorstellen bij het fenomeen toegepaste geschiedenis?

‘Eenvoudig gezegd: het idee dat je kennis uit het verleden van nut kunt maken bij vraagstukken in het heden. Je kunt bij hedendaagse maatschappelijke kwesties, of bij het maken van beleid, gebruikmaken van historische kennis.

‘Onze hedendaagse context stuurt de manier waarop we kijken, maar die context vormt ook een belemmering. Door naar de geschiedenis te kijken word je bewust van die hedendaagse context, en van de beperkingen van die context. Het biedt een mogelijkheid tot reflectie.’

Dat klinkt wel erg abstract.

‘Neem zoiets als de participatiemaatschappij. Die wordt nu gepresenteerd als een nieuw fenomeen, maar als het gaat om de verhouding tussen staat en burger kun je voorbeelden vinden die teruggaan tot de late Middeleeuwen, het moment dat burgers zich lokaal gingen organiseren om bijvoorbeeld de waterhuishouding te regelen. Juist bij een ideologisch geladen fenomeen kunnen historische parallellen heel behulpzaam zijn. Het weekt je misschien los uit je hedendaagse perspectief.

‘Je kunt ook naar het bedrijfsleven kijken. Ik heb met een collega onderzoek gedaan naar het zogenoemde lerend vermogen van organisaties. Daarbij zagen we dat bedrijven bij reorganisaties nauwelijks gebruikmaken van kennis die ze hebben opgedaan bij voorgaande reorganisaties.’

Historicus Harm KaalBeeld Radboud Universiteit

In een toelichting bij het tijdschrift staat dat jullie je richten op onderzoek ‘van de klassieke oudheid tot de meest recente geschiedenis.’ Het is lastig voor te stellen hoe de klassieke oudheid parallellen biedt voor huidige maatschappelijke discussies.

‘Een mooi recent voorbeeld is het boek Women and Power van de Britse hoogleraar Mary Beard. Zij laat zien dat de manier waarop vrouwen buiten de publieke ruimte en buiten het publieke debat gehouden worden gebaseerd is op structuren die telkens terugkomen. Beard trekt in haar boek voortdurend parallellen tussen de klassieke oudheid en het heden. Ze begint haar boek met een verhaal over een verkrachte vrouw bij wie de tong werd afgesneden om haar het zwijgen op te leggen. Misschien een mythe, maar wel een veelzeggende mythe. Vrouwen wordt het zwijgen opgelegd.

‘Je zou ook kunnen kijken naar zoiets als symboliek en representatie van macht. De manier waarom iemand als Trump zich presenteert, met bezit en familie, verschilt niet zoveel van de manier waarop Romeinse keizers dat deden. Kijk naar de Trump Tower en het het Domus Aurea, het gouden paleis van keizer Nero.’

Het tijdschrift richt zich niet alleen op historici, maar ook op beleidsmakers en politici. Hoe voorkom je als historicus dat je wetenschappelijke werk gepolitiseerd wordt?

‘Tja, dat gebeurt natuurlijk voortdurend. Politici gebruiken het verleden als instrument in het heden. Een paar jaar geleden speelde bijvoorbeeld de discussie over een nationaal historisch museum, vanuit de politiek vooral aangezwengeld door Jan Marijnissen en Maxime Verhagen. Ik kan wel zeggen dat er onder historici enige ongerustheid over dat plan was – iedereen stond op de banken.

‘Je kunt het verleden niet één-op-één toepassen in het heden, het is geen recept. Wij willen met het tijdschrift historische kennis gebruiken om reflectie te bieden. Zo kun je misschien juist de ideologische angel uit sommige discussie halen.’

Het is opvallend dat het tijdschrift achter een betaalmuur zit. Zou je niet, juist als je je richt op maatschappelijke vraagstukken, moeten kiezen voor open access, zodat artikelen voor iedereen beschikbaar zijn?

‘We zouden het liefst open access zijn, maar de consequentie is dat auteurs dan vaak een bedrag moeten betalen voor publicaties. Het is moeilijk om met name jonge onderzoekers, met minder toegang tot potjes en fondsen, te strikken voor het tijdschrift als ze moeten betalen. We gaan daarom fondsen werven om het tijdschrift in de toekomst echt open access te maken, voor auteurs en lezers.’