Direct naar artikelinhoud
Negen vragenWinter- en zomertijd

Waarom de EU zich verzet tegen Junckers beoogde afschaffing van winter- en zomertijd

Als het aan de Europese Commissie ligt, stopt de wisseling zomertijd-wintertijd. De EU-burger zou dat willen. Er zijn diplomaten die een jij-bak vermoeden: willen de lidstaten macht terug? Zoek dit dan maar eens uit!

Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker.Beeld RV

Waarom staat de zomertijd nu op de agenda van de Europese Unie?

Eind oktober zet heel Europa de klok weer terug naar de wintertijd (een extra uur slaap, dus). Een uitgelezen moment voor de EU-landen om zich te beraden op het voorstel van de Europese Commissie, om de halfjaarlijkse tijdwisseling af te schaffen. Vandaag bespreken de lidstaten het plan, hun enthousiasme is minimaal. Wat Commissievoorzitter Juncker in zijn jaarlijkse Staat van de Unie (de Brusselse Troonrede) in september met een groots gebaar weggaf – ‘Geen EU-dictaten, klok verzetten moet stoppen!’ – zien landen als een vergiftigd cadeau. ‘Het beste wat je erover kunt zeggen is dat het niet goed doordacht is’, stelt een diplomate. Een collega is explicieter: ‘De Commissie zit vol idioten, in zomer- én wintertijd.’

Wat heeft Juncker vorige maand voorgesteld?

De Commissie wil vanaf 2019 een eind maken aan het verplichte halfjaarlijkse schakelen tussen zomertijd (eind maart) en wintertijd (eind oktober). Die is vanaf eind jaren negentig geleidelijk ingevoerd om economische redenen. Volgens Juncker is dit soort Brusselse betutteling anno 2018 niet langer gewenst. Hij wil dat de lidstaten kiezen voor één tijdregime (zomertijd of wintertijd) en daaraan vasthouden.

Voor welk probleem zoekt Juncker een oplossing?

De Commissievoorzitter handelt uit politieke en praktische overwegingen. Om met de politieke te beginnen: Finland hamert al jaren op afschaffing van de wisseling. Het land schiet er immers niets mee op: in de winter is het er sowieso donker en in de zomer heel lang licht. Wat rest voor de Fin, is het gedoe om de klok te verzetten: ging die nu een uur voor- of achteruit? Daarnaast riep het Europees Parlement in februari de Commissie op tot een ‘grondig onderzoek’ naar de voor- en nadelen van de halfjaarlijkse tijdwisseling om, indien nodig, met voorstellen te komen.

Bovendien schermt Juncker al jaren met de slogan dat de EU groot moet zijn bij wezenlijke zaken (‘big on big’) en zich beter kan inhouden bij kleinere problemen (‘small on small’). In Brussels jargon heet dit, vastgelegd in het Verdrag van Maastricht, subsidiariteit, wat betekent dat de EU moet afzien van onnodige regelzucht.

Praktische argumenten voor afschaffing van de tijdwissel ziet Juncker in het ongemak voor burgers (de twijfel of de klok voor- of achteruit moet), voor de boeren (melktijden), vermoede gezondheidsschade (verstoring van het bioritme) en meer verkeersongevallen terwijl de energiebesparing (die ooit mede reden was voor de invoering van de zomertijd) er nauwelijks meer zou zijn.

Dus één lidstaat die iets vraagt, een vrijblijvende resolutie van het parlement en wat praktisch ongemak zijn voldoende om Juncker in de benen te krijgen?

Intussen had de Commissie een ‘raadpleging’ georganiseerd onder burgers via internet. De respons was overweldigend: 4,6 miljoen EU-burgers vulden het vragenformulier in, de succesvolste raadpleging in de Europese geschiedenis. Die over de vogelrichtlijn, tot dan de populairste, trok ‘slechts’ 550 duizend antwoorden.

Van deze 4,6 miljoen burgers wil een ruime meerderheid (84 procent) af van de halfjaarlijkse tijdwisseling. Een krappere meerderheid (56 procent) kiest voor de zomertijd als de nieuwe standaardtijd.

Was die raadpleging representatief?

Statistisch gezien absoluut niet, dat erkent de Commissie ook. Burgers die de moeite nemen het vragenformulier op de Commissiewebsite te beantwoorden, hebben meestal een andere mening dan degenen die dat niet doen. Daarbij kwam van de antwoorden 70 procent uit Duitsland. Burgers uit Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg waren zwaar oververtegenwoordigd in de raadpleging, Nederland bungelde onderaan.

En de veronderstelde praktische problemen?

Ook daarover is het Commissierapport duidelijk: harde bewijzen over gezondheidsschade zijn er niet, over meer ongelukken door de zomertijd evenmin. De problemen voor de landbouwers zijn marginaal, die hebben allang hun maatregelen genomen – kunstlicht bijvoorbeeld. Het enige probleem dat overblijft is: chaos door het ongecoördineerd afschaffen van de tijdwisseling. Dat doen zou ‘nadelig zijn voor de interne markt door de hogere kosten voor grensoverschrijdende handel, ongemakken en mogelijke verstoringen bij vervoer, communicatie en reizen, en een daling van de productiviteit op de interne markt voor goederen en diensten’, aldus de Commissie.

Een niet-representatief onderzoek, geen bewijzen over voordelen, wel over nadelen: waarom wil Juncker dan toch die tijdwisseling afschaffen?

Omdat hij de uitspraak van 4,6 miljoen burgers niet kan en wil negeren. Brussel wordt verweten ver van de burger af te staan, dan mag de Commissie zich niet doof tonen voor de raadpleging. ‘Dat zou politieke zelfmoord zijn’, analyseert een diplomaat. Juncker is gevoelig voor de mening in Duitsland, net als zijn Duitse rechterhand Martin Selmayr. Betrokkenen erkennen dat de meeste Commissarissen vinden dat de EU grotere problemen heeft dan de winter- en zomertijd. Diplomaten verdenken Juncker ervan de lidstaten simpelweg een hak te willen zetten: jullie willen toch macht terug? Wel, zoek dit dan maar eens uit!

Hoe gaat het nu verder?

Juncker vraagt de lidstaten hun keuze in tijdzones op elkaar af te stemmen, om de kosten voor bedrijven en burgers te beperken. De lidstaten willen tijd om de gevolgen van het afschaffen van de tijdwisseling in beeld te krijgen. Premier Rutte ziet het liefst één tijdzone in minimaal de Benelux, Frankrijk, Duitsland en Italië. Landen gaan hun burgers en bedrijven consulteren, al dan niet via een referendum. Vervolgens moeten de lidstaten onderling besluiten wat te doen met Junckers plan, net als het Europees Parlement. Pas als de lidstaten en het parlement het eens zijn, verandert er mogelijk iets aan de tijdwisseling.

Lukt dat vóór 1 april, zoals Juncker wil?

Diplomaten noemen dat streven ‘tamelijk ambitieus’, jargon voor bijkans onhaalbaar. Alleen als de politieke wil aanwezig is, wordt die deadline gehaald. Juridisch-technisch kan het: Junckers voorstel telt 7 artikelen. ‘Het afschaffen van de halfjaarlijkse tijdwisseling is geen hogere wiskunde’, oordeelt een betrokken diplomaat. Maar omdat de meeste lidstaten de klemmende noodzaak van het voorstel niet zien, is de kans groot dat het over de Europese verkiezingen van mei 2019 heen wordt getild. In dat geval blijft de klok verzetten voorlopig noodzakelijk.