Direct naar artikelinhoud
KLOPT DIT WEL?slordig pinnen

Kinderen nonchalanter met pincode – Klopt dit wel?

Berichten verspreiden zich vaak razendsnel, of ze nu kloppen of niet. Wij proberen de zin van de onzin te scheiden. Vandaag: kinderen gaan slordig om met pinnen.

Bezoekers van een vestiging van ABN Amro in Amsterdam.Beeld ANP

Van wie komt die claim?

Een ‘zorgwekkende ontwikkeling’ had budgetvoorlichtingsinstituut Nibud eerder deze maand te melden in een persbericht. Steeds meer kinderen doen buitenshuis betalingen met een bankpas, maar met de pincode gaan ze slordiger om: waar zes jaar geleden nog 90 procent van de ouders zeker wist dat niemand meekijkt als hun kind pint, is dat volgens een Nibud-onderzoek nu nog maar 72 procent. Media als RTL Nieuws, de NOSTelegraaf en NU.nl namen het bericht over.

Klopt het?

Op het eerste gezicht lijkt het Nibud inderdaad op een forse daling aan veilige pinpraktijken te zijn gestuit. De stichting heeft twee grondige vragenlijstonderzoeken uitgezet, beide onder grofweg 1.500 Nederlandse ouders over de betaalgewoonten van hun kinderen: één uit 2013 en een nieuwere uit 2018. Met zulke grote aantallen is een verschil tussen 90 en 72 procent groot genoeg om meer dan toeval te zijn, rekent hoogleraar statistiek Casper Albers van de Rijksuniversiteit Groningen voor.

Maar er is een probleem: Nibud heeft de twee enquêtes uitbesteed aan twee verschillende peilingbureaus, die op een eigen manier een panel hebben geworven. Dan is het goed mogelijk dat het gevonden verschil te wijten valt aan de unieke samenstelling van elk panel. Huiseffecten heten die, zegt peilingmethodiekhoogleraar Jelke Bethlehem van de Universiteit Leiden in een reactie. Zo overschat peilingbureau Ipsos tijdens verkiezingsperiodes stelselmatig het aantal VVD-zetels.

Er ligt een tweede soort manco op de loer, zeggen zowel Albers als Bethlehem. Omdat er altijd mensen zullen zijn die geen zin hadden om de enquête in te vullen, zal de peiling reacties missen. Dat hoeft geen probleem te zijn als deze zogeheten non-respons in beide peilingen gelijk was en mensen om dezelfde reden wegbleven, maar in dit geval blijkt Nibud niet te weten of dat zo is. Dat maakt vergelijkingen – zoals de door Nibud geclaimde daling – onbetrouwbaar. ‘De kwaliteit zakt dan door een ondergrens’, zegt Albers.

Nibud zegt in een reactie dat de kwaliteit ondanks deze kritiek voldoende is. Beide peilingbureaus zijn ‘zeer betrouwbaar’ en hebben tijdens een lange veldwerkperiode dezelfde doelgroep benaderd om vertekening en non-respons te voorkomen. Verder stelt Nibud dat de uitkomst overeenkomt met geluiden die ze tijdens gesprekken in het veld hebben opgevangen. Dat de verschillen te herleiden zouden zijn tot het verschil in panelkeuze, zoals de critici zeggen, is volgens Nibud net zo goed ‘niet bewezen’. Zo blijft het giswerk, stelt Bethlehem: ‘Ik had liever dat ze het netjes onderbouwden.’

Eindoordeel

Of kinderen daadwerkelijk onveiliger pinnen dan in 2013, zoals Nibud claimt, valt met dit nieuwe onderzoek niet te zeggen.