In de Noord-Ierse hoofdstad Belfast is het vrede, maar de armoede is gebleven. De Belgische fotograaf Marika Dee legde het dagelijks leven van jongeren in de stad vast.
‘When my love said to me / Meet me down by the gallow tree / For it’s sad news I bring/ About this old town and all that it’s offering.’ Deze woorden klonken eind jaren tachtig uit de mond van Jim Kerr. De ballade Belfast Child van The Simple Minds is een van de mooiste en aangrijpendste nummers die gemaakt zijn over de Noord-Ierse burgeroorlog. In de clip zijn zwart-witbeelden te zien van kinderen in de verarmde hoofdstad van Noord-Ierland, hopend op het uitbreken van de vrede.
Dertig jaar later is het vrede en zijn de met graffiti versierde ‘vredesmuren’ die bevolkingsgroepen nog steeds scheiden toeristische attracties. Maar de armoede is niet weggegaan. Eenderde van de kinderen in het noorden en westen van de stad leeft in relatieve armoede, zo bleek uit recente cijfers van de End Poverty Campaign, eenvijfde van de kinderen in het oosten en zuiden. Veel verschil tussen katholieke en protestantse kinderen bestaat niet op dit gebied.
Belfast, echter, is ook een stad van de hoop. Aan rolmodellen hebben de kinderen van Belfast geen gebrek. Wie wil er geen voetballer worden zoals George Best? Schrijver als C.S. Lewis, de man van Narnia? Zanger als Van Morrison? Golfer als Rory McIllroy? Acteur als Kenneth Branagh? Snookerspeler als Alex Higgins? Ondernemer als Tim Martin, die zijn kroegketen Wetherspoon’s heeft vernoemd naar de middelbare school-docent die geen cent voor zijn levenskansen had gegeven?
Voor kinderen uit protestantse gezinnen, kinderen die in vroegere dagen hun vaders en grootvaders zouden volgen naar het werk in de haven, is er een extra droom: in een mooi kostuum als drummer rondlopen tijdens de Oranjemarsen, zo hard mogelijk slaand. En katholieke kinderen? De dagdromen vaak van een zangcarriere, zoals Rachel Tucker, de West End-zangeres en actrice die reeds op haar tiende in een kroeg stond te zingen, de Bridge House.
Zoals Kerr zong: ‘One day we’ll return here / When the Belfast Child sings again.’