Direct naar artikelinhoud
AchtergrondHuis ten Bosch

Eén warme zomer was Huis ten Bosch wereldnieuws. Nu neemt de koning er weer zijn intrek

Paleis Huis ten Bosch in de steigers in 2017, tijdens een grondige renovatie na het vertrek van koningin Beatrix.Beeld Peter Elenbaas / HH

De koning en zijn gezin trekken in een paleis waar eerder stadhouders, gevangenen en naar verluidt zelfs een bordeel huisden. En waar in 1899 werd gewerkt aan vrede op aarde.

De ingrijpende verbouwing van Huis ten Bosch, het nieuwe onderkomen van koning Willem-Alexander en zijn gezin, heeft zich steeds in een warme belangstelling van de onderdanen kunnen verheugen. Eerst was er gedoe over de kosten, die aanvankelijk op 59 miljoen euro werden begroot, maar ten slotte uitkwamen op 63,1 miljoen. De belastingbetaler, namens wie het huis ‘om niet’ aan het staatshoofd ter beschikking is gesteld, vindt daar dus iets van. Of het niet wat minder had gekund – vooral omdat het huidige koninklijke onderkomen, de Wassenaarse Villa Eikenhorst, ook net was gerenoveerd. En of koningin Beatrix, de vorige hoofdbewoner van Huis ten Bosch, het achterstallig onderhoud niet te veel had laten oplopen.

Maar nu nadert het project dan toch zijn einde. De eerste verhuiswagens zijn bij de nieuwe residentie van de koning gesignaleerd. De entree gaat ten dele schuil achter een soort partytent die meubels bij het uitladen tegen de elementen moet beschermen. Volgens omroep Max zijn ook de bewoners gearriveerd, maar de Rijksvoorlichtingsdienst kon of wilde dit nog niet bevestigen. Als het zover is, wordt dit terstond bekendgemaakt. Het tijdschrift Beau Monde verlekkert zich al over de voorzieningen waarover het gezin in Huis ten Bosch zou kunnen beschikken, zoals een home spa, een home gym, een kapsalon, een tennisbaan en een zwembad.

Dynastieke aspiraties

Huis Ten Bosch werd vanaf 1645 in opdracht van de toenmalige stadhouder Frederik Hendrik gebouwd om uitdrukking te geven aan de dynastieke aspiraties van de Oranjes. De Republiek, toen nog in oorlog met Spanje, was omringd door koninkrijken en vorstendommen. Met het paleis buiten Den Haag, en dan met name met de luisterrijke Oranjezaal, wilde de stadhouder zichtbaar maken dat hij niet onderdeed voor de gekroonde hoofden. Dat genoegen heeft de opdrachtgever zelf niet kunnen proeven: hij overleed in 1647. Zijn vrouw Amalia van Solms, naar wie de huidige kroonprinses is vernoemd, zette schilders – volgelingen van Peter Paul Rubens – aan het werk om haar overleden echtgenoot met allegorische voorstellingen te eren.

De daarop volgende eeuwen werd Huis ten Bosch nog enkele malen verfraaid en uitgebreid. In 1795, na de Bataafse omwenteling, verviel het aan de staat. De nieuwe eigenaar wist lange tijd niet precies wat hij moest doen met dit residu van het stadhouderlijk bewind. Het deed even dienst als gevangenis en, later, als ‘Nationale Konst-Galerij’ – te bezoeken tegen betaling van vijf stuivers. Er zou destijds zelfs een bordeel in zijn ondergebracht.

In 1805 nam raadspensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck er zijn intrek. En na hem Lodewijk Napoleon Bonaparte, koning van Holland. Die stond het paleis in 1807 tijdelijk af aan de dakloos geworden slachtoffers van de grote buskruitramp in Leiden (waarbij 151 doden vielen). In 1815, na de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden, keerden de Oranjes – nu als koningen – terug in Huis ten Bosch. Wat niet betekende dat zij er ook woonden. Koning Willem III ging na zijn scheiding van tafel en bed met koningin Sophie in paleis Het Loo wonen. Daar verbleef ook koningin Wilhelmina bij voorkeur. Koningin Juliana resideerde in Paleis Soestdijk. Pas na de troonsbestijging van koningin Beatrix in 1980, werd Huis Ten Bosch weer permanent door de Oranjes bewoond.

Wufte vredesidealen

Eénmaal werd in het voorname huis wereldgeschiedenis geschreven: dat was in de zomer van 1899, toen gedelegeerden uit 26 landen er bijeenkwamen voor de eerste Haagse vredesconferentie. De deelnemers waren zeer te spreken over de prachtige omgeving, maar de jonge koningin Wilhelmina liet als gastvrouw meestentijds verstek gaan. Zij beklaagde zich over de kosten (‘meerdere duizenden guldens’) die de conferentie voor haar persoonlijk met zich meebracht, en zij had niet veel op met de wufte vredesidealen van initiatiefnemer tsaar Nicolaas II. Een vredescongres kon, meende zij, slechts utopieën voortbrengen, en die ‘konden gevaarlijk worden voor de algemeene vrede’.

Desondanks werd de vredesconferentie, de eerste conferentie in haar soort waar géén oorlog aan voorafging, als een succes beschouwd: ze resulteerde (onder meer) in een verbod op de inzet van gifgas en dumdumkogels, op het afwerpen van bommen uit luchtballons, en in de vestiging van het Permanent Hof van Arbitrage – een instelling die nog steeds bestaat.