Direct naar artikelinhoud
nieuwskoopkracht

CPB: Hoogtepunt Nederlandse economie is voorbij, grootste risico is nu ‘harde’ Brexit

De Nederlandse economie is over haar hoogtepunt heen, schrijft het Centraal Planbureau woensdag in zijn nieuwste opname van de stand van het land. Volgens de decemberraming van het planbureau groeit de economie volgend jaar met 2,2 procent, tegen 2,6 procent dit jaar. De piek lag achteraf bekeken in 2017, toen het groeicijfer 2,9 procent bedroeg.

Etalage van warenhuis de Bijenkorf in Den Haag tijdens de periode voor Kerst.Beeld Hollandse Hoogte / Peter Hilz

In september dacht het CPB nog dat de economie in 2019 een plus van 2,6 procent zou noteren. Ook dit jaar groeit de economie iets minder dan eerder voorspeld werd. Dat komt vooral door de sterk tegenvallende economische groei van slechts 0,2 procent in het derde kwartaal. Die tegenvaller werkt door in de groeiraming voor volgend jaar. Dat de wereldhandel zich wat minder gunstig ontwikkelt dan verwacht, dempt de groeiraming ook enigszins.

Desondanks handhaaft het CPB de gunstige verwachting voor de koopkracht en de rijksbegroting die het in september presenteerde. Nu de zorgverzekeraars hun premies voor 2019 hebben bekendgemaakt, blijkt dat die gemiddeld 61 euro lager uitvallen dan het CPB had verwacht. Daardoor stijgt de koopkracht van huishoudens volgend jaar met 1,6 procent in plaats van de eerder voorspelde 1,5 procent. Dit jaar, in 2018, stijgt de koopkracht wel iets minder dan eerder voorspeld, namelijk 0,3 in plaats van 0,4 procent. Dat komt doordat de inflatie iets hoger is dan eerder ingeschat.

Minister Wopke Hoekstra van Financiën houdt ondanks de afzwakkende economie volgend jaar een overschot van 1,0 procent op zijn rijksbegroting. Dit jaar houdt hij zelfs meer geld over dan verwacht, maar dat is hoofdzakelijk een boekhoudkundige exercitie. De regering slaagt er mede door de krappe arbeidsmarkt (onder andere een gebrek aan bouwvakkers) simpelweg niet in de geplande uitgaven aan infrastructuur en defensie te doen. Dat geld, 3,7 miljard euro, blijft daarom geparkeerd staan voor volgend jaar. Dankzij de schikking met ING kon Hoekstra een eenmalige meevaller van 600 miljoen euro in de schatkist storten. Het begrotingsoverschot komt dit jaar 0,2 procentpunt hoger uit dan eerder geraamd, namelijk op 1,1 procent.

Een belangrijk cijfer dat samenhangt met de koopkracht is de loonontwikkeling. Op basis van recent afgesloten cao’s verwacht het CPB nu dat de cao-lonen volgend jaar 2,8 procent stijgen, terwijl die raming drie maanden geleden nog 2,9 procent was. Als die loonverwachting niet neerwaarts was bijgesteld, zou de koopkracht volgend jaar nog 0,1 procent hoger zijn uitgevallen. Het CPB wijt de moeizame loonstijging aan de matige verbetering van de arbeidsproductiviteit. Ook De Nederlandsche Bank wijst dat aan als oorzaak voor het feit dat de lonen veel minder hard stijgen dan in eerdere perioden van hoogconjunctuur en krapte op de arbeidsmarkt. Wel delen werkgevers de laatste tijd aanmerkelijk meer vaste contracten uit, signaleert ook het CPB. Als gevolg van de minder sterke economische groei zal de werkloosheid volgend jaar iets hoger zijn dan eerder geraamd, denkt het CPB nu: 3,6 procent in plaats van 3,5 procent.

Het grootste risico voor de economie is op korte termijn de Brexit. Als het Verenigd Koninkrijk het akkoord met de Europese Unie accepteert, of uitstel krijgt en langer mag nadenken over een oplossing voor Noord-Ierland, zal de Nederlandse economie weinig schade lijden. Maar als het op 29 maart uitdraait op een ‘harde’ Brexit, dus zonder akkoord met de EU, dan kan de economische groei in Nederland volgend jaar bijna 1,0 procentpunt lager uitvallen dan geraamd (dus eerder 1,2 procent dan 2,2 procent).