Direct naar artikelinhoud
BoekrecensieDe nieuwe Murakami

Een kijkje in de innerlijke chaos geeft Murakami ons niet (drie sterren)

In Romanschrijver van beroep is Murakami even alledaags als zijn hoofdpersonen. Nuchter er relativerend schrijft hij over zijn werk. Maar waar is de jongen die Kraai wordt genoemd? 

MurakamiBeeld Max Kisman

Een van ’s werelds meest gelezen en geprezen schrijvers brengt een boek uit over het schrijverschap. Wat verwachten we van zo’n boek? Misschien dat de auteur ons door de gordijnen laat gluren en een blik gunt op de bron waaruit literaire werelden stromen, op het geheim achter diens verhalen. Zo heb je auteurs die het wonder van de taal aanroepen, hun liefde aan het woord verklaren en de therapeutische waarde of juist volstrekte zinloosheid van het schrijven huldigen. Anderen vertellen over de marteling die hoort bij het zich moeten uitdrukken, over de kwetsbaarheid van het zich blootgeven in de taal en de offers die het auteursbestaan kenmerken. Maar of ze nu jubelen of klagen, over het schrijverschap kunnen de meeste auteurs alleen zingen.

Zo niet Haruki Murakami. De vertaling van zijn Romanschrijver van beroep, die verschijnt op zijn 70ste verjaardag, is lofzang noch klaagzang – het is eigenlijk überhaupt geen zang. In rustige en eenvoudige taal bespreekt Murakami verschillende aspecten van zijn schrijversbestaan. Hoe hij tegen het vak aankijkt, hoe hij ‘beroeps’ is geworden, hoe hij zich tot collega’s en literaire prijzen verhoudt, hoe hij zijn roem ervaart, hoe hij omgaat met kritiek, welke overwegingen hem ertoe gebracht hebben zijn geliefde en naamloze ik-personen los te laten en wat voor uitdaging het voor hem was zijn boeken ook buiten Japan te brengen. Bovenal benadrukt de Japanse grootmeester – net als de hoofdpersonen in zijn romans – het liefst hoe gewoon hij is, hoe alledaags zijn leven en hoe ambachtelijk zijn talent.

Een kijkje in de innerlijke chaos geeft Murakami ons niet (drie sterren)
Beeld Max Kisman

Dit levert mooie passages op. Bijvoorbeeld over hoe hij bij het schrijven van zijn eerste roman zijn Japans – dat hij te archaïsch vond – omzette in Engels en zich zo tot simpeler taalgebruik en kortere zinnen dwong. Of over hoe geïrriteerd hij raakt van het commentaar van zijn vrouw en redacteuren op zijn manuscripten, maar uiteindelijk toch altijd de desbetreffende passages aanpast – zij het soms precies in tegenovergestelde richting. Het boek zit ook vol met pakkende vergelijkingen, zoals van zijn geest als een grote kast met lades waarin allerlei herinneringen gestopt zitten en die opengaan wanneer hij gaat schrijven, of van zijn auteursvrijheid als die van een vlinder. Het heeft iets verfrissends om een romanschrijver van wereldklasse zo nuchter over diens beroep te lezen.

Maar… waar is hier de auteur die schaduwen, spiegelbeelden en schilderijen tot leven laat komen, de bedenker van een demonisch schaap dat zich als een overweldigend ‘Idea’ in de hoofden van mensen nestelt, van een duistere bibliotheek vol schedels waaruit men dromen kan lezen? Waar is de architect van hotels, putten en parallelle werelden waar zijn hoofdpersonen onvermijdelijk in terechtkomen? Waar is de stof, het materiaal van zijn schrijverschap? En waar is het vuur dat die zo uiterst onalledaagse verbeeldingskracht brandende houdt?

Nederlandse schrijvers over Murakami’s nieuwe boek

Lees ook wat Pieter WaterdrinkerNina PolakAnna Woltz en Connie Palmen als schrijvers van het boek van Murakami vonden.

De boekenredactie
Op allerlei manieren over boeken schrijven, daar is de boekenredactie van de Volkskrant de hele dag mee bezig. Maar hoe kiezen zij welke boeken uit het enorme aanbod worden behandeld, en hoe bepaal je wat goed en slecht is? Boekenchef Wilma de Rek: ‘Een roman is goed als je erin wilt blijven wonen.’

De keren dat hij aan deze meer wilde kant van zijn schrijven raakt, is het slechts summier en enigszins oppervlakkig. Hij spreekt over de ‘innerlijke chaos’ en het ‘doolhof’ dat in ieder van ons schuilt en waaruit de romancier zijn verhalen tovert. Maar als hij hier dan op reflecteert, komt hij niet verder dan de psychoanalytische idee dat een schrijver zich met het (collectief) onderbewuste bezighoudt. Hij noemt een aantal keer het belang van de levenservaring die hij tijdens zijn studie en als eigenaar van een jazzcafé heeft opgedaan – met vrouwen, discriminatie en ‘kwaadwillende dronkaards’ – maar gaat nergens echt op in. Hij stelt vast dat één roman schrijven niet zo moeilijk is, maar het je leven lang blijven doen wel. Ter verklaring van zijn eigen uithoudingsvermogen, lezen we enkel dat hij schrijven nu eenmaal erg leuk vindt, dat hij zijn lichaam fit houdt en dat hij gedisciplineerd leeft.

Het boek leest prettig, is rijk aan anekdotes en vraagt weinig van de lezer. In die zin kan ik het alle Murakami-liefhebbers aanraden. Maar misschien vraagt hij in dit boek te weinig – ook van zichzelf. Door alles zo nuchter en eenvoudig mogelijk te beschrijven, uit te leggen en te relativeren, voelde ik me als lezer vaak niet helemaal serieus genomen. Bovenal vond ik het jammer dat hij slechts een kant van zijn schrijversbestaan laat zien, inderdaad zoals de titel suggereert de beroepsmatige. Een kijkje in de innerlijke chaos, die naar eigen zeggen cruciaal is voor iedere schrijver, geeft hij ons niet. Sensei, waar is de jongen die Kraai wordt genoemd?

Ype de Boer is filosoof en auteur van Murakami en het gespleten leven (Amsterdam University Press, 2017 ). 

Haruki Murakami: Romanschrijver van beroep

Uit het Japans vertaald door Luk Van Haute.

Atlas Contact; 256 pagina’s; € 21,99.

Een kijkje in de innerlijke chaos geeft Murakami ons niet (drie sterren)