Direct naar artikelinhoud

Droom en werkelijkheid geklutst in Le Tout Nouveau Testament

Een overvloed aan tragikomische, bizarre en ook ontroerende verhalen. Duivelskunstenaar Van Dormael laat zijn vondsten niet kooien. Benoît Poelvoorde is meeslepend vunzig als God in deze absurde blasfemische wereld.

Droom en werkelijkheid geklutst in Le Tout Nouveau Testament
Beeld X

In Le tout nouveau testament woont God in Brussel, maar denk maar niet dat hij daardoor een spat toegankelijker wordt. Zich met zijn gezin verschuilend in een bedompt appartement zonder deuren, is God (Benoît Poelvoorde) een in badjas rondsloffende asociaal, die de mensheid puur ter eigen vermaak geschapen heeft. Zijn tijd doodt Hij voornamelijk door op zijn computer universele wetten van ellende te tikken.

Zodoende speelt de Waalse cineast Jaco Van Dormael ook zelf voor God, in zijn vierde film in 24 jaar: hij creëert een absurde, vrolijk blasfemische wereld, waarin voor alle aardse tragedies dezelfde banale verklaring geldt. Oorlogen, prematuur verwelkte liefdes, boterhammen die met de besmeerde kant op de grond vallen: het gebeurt allemaal omdat die in badjas gestoken Klootzak dat wil.

Poelvoorde is meeslepend vunzig als God, maar Van Dormael en co-scenarist Thomas Gunzig zorgen ook voor een sprankelend tegengeluid. Gods 10-jarige dochter Ea (Pili Groyne), in haar eentje met Hem en haar passieve moeder (Yolande Moreau) opgescheept sinds zoon J.C. wegliep, verdraagt Vaders wanbeleid niet meer.

Ze breekt in op zijn computer en sms't mensen hoe lang ze nog te leven hebben. Via de wasmachine ontsnapt Ea naar de buitenwereld, waar ze met zes nieuwe apostelen - plus de reeds bestaande twaalf levert dat het magische getal achttien op - haar eigen optimistische Testament wil verspreiden.

Van Dormael, die als speelfilmregisseur voor het laatst van zich liet horen met het geflopte Mister Nobody (2009), is altijd al een duivelskunstenaar geweest. Een filmmaker die zijn filosofieën en visuele vondsten nauwelijks laat kooien door een keurig van A naar B lopend verhaal. Van Dormael klutst droom en werkelijkheid graag door elkaar en laat de interpretatie vervolgens aan de toeschouwer over. Zo kun je het door Ea vertelde Le tout nouveau testament beschouwen als het overkokende sprookjesverzinsel van een 10-jarig meisje. Maar het is net zo logisch (en leuker) om haar avontuur voor waar aan te nemen.

Van de ene apostel naar de andere gaat het, van de trieste Aurélie (Laura Verlinden) die als kind haar arm verloor bij een treinongeluk, tot een naar gorilla's smachtende vrouw (Catherine Deneuve) en een jongetje dat zijn laatste dagen doorbrengt als meisje. Door die overvloed aan tragikomische, bizarre en ook ontroerende verhalen sjokt de film wat voort, maar daar staat ontzettend veel moois tegenover - zoals het droomduet dat Aurélie danst met haar verloren hand en het chansons gorgelende spook van een half verorberde vis die terugwil naar zee.

Sommige ideeën pikt Van Dormael van anderen (snuifje Buñuel hier, mespuntje Oshima daar), terwijl de charmant surreële introducties van de personages aan Jean-Pierre Jeunets Amélie (2001) herinneren - een film die op zijn beurt sterk door Van Dormaels bejubelde debuut Toto le héros (1991) werd beïnvloed. Maar uiteindelijk is Le tout nouveau testament vooral van Van Dormael zelf en voelt het als een geschenk om je eindelijk weer in diens geïnspireerd gekke universum onder te dompelen.

De film sjokt wat voort, maar daar staat ontzettend veel moois tegenover

Le tout nouveau testament Regie: Jaco Van Dormael. Met Pili Groyne, Benoît Poelvoorde, Yolande Moreau, Laura Verlinden, Catherine Deneuve. 113 min., in 27 zalen.