Direct naar artikelinhoud
VerslaggeverscolumnIn Opijnen, Brakel en Veen

Waarom de nieuwjaarsterroristen buiten schot blijven

Waarom de nieuwjaarsterroristen buiten schot blijven

Iedereen weet wie de bom tot ontploffing bracht, niemand noemt de namen. Het is een dorp, je kent elkaar. De bom lag op de dijk en blies de voordeur uit de sponning, blies vijftig ruiten aan gruizels, de dakpannen scheef – Weily Yu laat het raambeslag zien dat uit het kozijn schoot en als een projectiel door zijn eetcafé ging. De beveiligingsbeelden zijn naar de politie, maar namen noem je niet. Het is een mooi dorp, Opijnen, hij woont er graag en heeft er zijn klandizie.

Drie dijkhuizen kapot – je moet het een aanslag noemen maar dat doen ze niet. Met Oud en Nieuw mag alles, dan vieren de dorpen hun ‘morele vakantie’ – de term is van socioloog Don Weenink, onderzoeker van geweld in groepsverband en toevallig mijn beste vriend, die tijdens het kerstdiner bevlogen vertelde over de driften van de mens. Ongeremd, onbezonnen en ontregeld nemen de terroristen de straten over, aangevuurd door hun publiek, alleen mag je ze geen terroristen noemen want het is ‘traditie’. Daarom blijven ze buiten schot.

Weily Yu.Beeld Toine Heijmans

Niemand is aangehouden in Brakel, tijdens de nacht van de branden. Na twintig keer blussen stopte het vrijwillige brandweerkorps met tellen. Caravans, auto’s, autobanden, ‘het is zó zwart, zó vies, zó goor’ zegt de brandweerman die zijn naam niet in de krant terug wil lezen. Brakel is een godvrezend dorp met hardwerkende Nederlanders, je kent elkaar. Zijn dienst begon om vier uur ’s middags en het was blussen tot zes uur in de ochtend en toen was hij kapot. ‘Ik ben ook jong geweest, toen was het alleen stoken op het Marktplein’. Nu stoken ze door het hele dorp, een traditie van een paar jaar oud, ‘de sfeer is goed, het is even mallen met de mannen en dan weer naar de volgende brand, het is best raar.’

Nog is de rotonde zwartgeblakerd in de dichtbebouwde straat, waar vuur eenvoudig overslaat. ‘Het hoort erbij, kennelijk’, zegt de man zonder naam die er woont. ‘In wezen wordt het gedoogd. Maar het is gevaarlijk en wij draaien voor de kosten op. Ik denk dat iedereen er onderhand wel genoeg van heeft.’

Niemand is aangehouden in Veen, het dorp waar ze geen autoriteiten lusten. Jan Tromp schreef er een prachtig portret van: gelovige Nederlanders, eigen baas. Dagen achtereen reden ze sloopauto’s het kruispunt op, staken ze in de fik, ook toen het kruispunt van gemeentewege met beton werd gebarricadeerd. Het is gefilmd en te zien op internet.

Geblakerde rotonde.Beeld Toine Heijmans.

Als ik de politie bel met de vraag waarom niemand is gearresteerd volgt een weifelend antwoord. ‘De inzet is gericht op de-escalatie’, zegt politiewoordvoerder Pierrine Mattheussens, ‘met als doel ervoor zorgen dat hulpverleners veilig en ongestoord kunnen werken.’

Symptoombestrijding. De terroristen zijn ‘echt geen misdadigers’, zegt de pas afgetreden burgemeester in de krant, Fons Naterop, het is ‘doorgeslagen ondeugendheid’. Terwijl brandstichten een misdrijf is van de zware soort. Drie jaar geleden publiceerde het Openbaar Ministerie richtlijn 2015R043 betreffende brandstichting met de jaarwisseling: er staan jarenlange celstraffen op.

Ruiten aan gruizels.Beeld Toine Heijmans.

Lokale politici hielden tijdens het inferno bewust hun mond over Veen – een laffe buiging naar rechtsongelijkheid, net zo laf als de Tweede Kamerleden die geen verbod willen op vuurwerk. De laatste burgemeester die de brandstichters van Veen aan wilde pakken zag zijn eigen auto’s in de fik gaan: maffiagedrag.

Op straat spreek ik twee jongens die de autobranden ‘goeweldig’ vinden. Wat als een stel asielzoekers dit had gedaan, vraag ik. ‘Die moeten hier sowieso niet komen.’

Ruim tien jaar geleden verscheen een onderzoek naar nieuwjaarsvandalisme met de prachtige titel Hoezo rustig?!, onder redactie van Otto Adang, nu hoogleraar veiligheid en collectief gedrag. Het is de ‘alles moet kunnen’-cultuur, concludeert het onderzoek, ‘overheidsingrijpen wordt daarbij niet als legitiem ervaren’. Het speelt zich af in steden, maar vooral op het orthodox-christelijke platteland. In 2017 was 31 december een zondag, zegt de brandweerman in Brakel, ‘zaten ze in de kerk, was het een stuk rustiger’.

Adang waarschuwde tien jaar terug: ‘permissief beleid’ kan leiden tot een sluipende verslechtering van de situatie, omdat gewoontes ontstaan die ‘niet meer zijn bij te buigen.’ Voilà. We tolereren terreur, waarschijnlijk tot er doden vallen, omdat we de terroristen niet willen kwetsen.

Weily Yu was bij vrienden toen de bom afging – hij woont met zijn vrouw en kinderen boven zijn eetcafé. Evengoed waren ze thuis geweest, gewond geraakt. ‘Je weet zelf echt wel wat je doet’, zegt hij, ‘als je vuurwerk aan elkaar plakt tot een bom. Je kan alcohol de schuld geven maar dat is gemakzucht.’

Het was een aanslag met voorbedachten rade. Ik hoop met hem dat de bommenleggers voor de rechter komen.