Direct naar artikelinhoud
AnalyseKlimaatakkoord

De klimaatambities van de financiële sector: een doorbraak of greenwashing?

Verstopt tussen de honderden pagina’s van het voorlopige klimaatakkoord staat het: banken, verzekeraars en andere financiële partijen komen met hun eigen CO2-doelstelling. Doorbraak of greenwashing? Alles gaat de komende tijd afhangen van deze vijf ogenschijnlijke details.

Presentatie van het ontwerp-klimaatakkoord om Nederland duurzamer te maken.Beeld ANP

1) De formulering: ieder voor zich?

Als de machtige financiële sector dat wil, staat gans het economisch raderwerk stil. Toch valt die buiten het Akkoord van Parijs, dat de opwarming van de aarde moet beperken tot 1,5 graad. Des te opvallender de belofte in het eind december gepresenteerde voorlopige klimaatakkoord. De Nederlandse banken, verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders sluiten zich aan bij het streven naar 49 procent minder CO2-uitstoot in 2030, ten opzichte van 1990. Vrijwillig. Uiterlijk over drie jaar komen ze met concrete plannen. Die gaan niet alleen over hoe de papieren bekertjes in de koffieautomaat of het leasewagenpark milieuvriendelijk worden, maar over al hun leningen en investeringen.

‘Buitengewoon opgetogen’, toonde voorzitter Ed Nijpels van het Klimaatberaad zich afgelopen november toen ceo’s Kees van Dijkhuizen van ABN Amro en Peter Blom van Triodos in deze krant harde, meetbare klimaatbeloften aankondigden. Maar nu de inkt droog is, rijzen er vragen op. ‘De formulering in het voorlopige klimaatakkoord laat veel open’, reageert directeur Rens van Tilburg van het Sustainable Finance Lab. Hoewel ook hij blij is met het initiatief, is het volgens hem onduidelijk voor wie de doelstelling van 49 procent geldt. Moet elke afzonderlijke bank of instelling aan die eis voldoen, of de sector als geheel? ‘Waarschijnlijk wordt het dat laatste. Logisch, want voor groene banken als Triodos en ASN is het veel moeilijker om nog eens de helft minder uit te stoten dan voor ING of ABN Amro met hun miljarden aan fossiele financieringen.’ Tegelijkertijd is dat voer voor nieuwe, verhitte debatten. Van Tilburg: ‘Welke instelling moet de komende jaren wat gaan doen? Het is dezelfde vraag waar landen onderling over ruziën sinds Parijs.’

2) Het percentage: voorhoede of volger?

‘De grote vraag is of het reductiedoel van de banken verder gaat dan de 49 procent uit het klimaatakkoord’, zei directeur Donald Pols van Milieudefensie afgelopen november. ‘Want alleen dan heeft het impact.’ Dat werkt als volgt: de leningen van de banken, maar ook de investeringen van pensioenfondsen, zijn een spiegel van de rest van de economie. Wordt die duurzamer, dan slaan ook de balansen van de financiële sector groen uit. Slaagt dus de missie van woningbouwcorporaties, bedrijven, huiseigenaren en al die andere maatschappelijke partijen om 49 procent minder COuit te stoten in 2030, dan zal de gemiddelde financiering van een bank vanzelf schoner worden.

Die kan vervolgens pronken met andermans veren – wel de lusten van de klimaatrevolutie, niet de lasten. Precies dat dreigt te gebeuren. In plaats van zelf de kar te trekken, liften de banken mee met de inspanningen van de rest van de samenleving. Tenzij alsnog gekozen wordt voor een ambitieuzere doelstelling. Niet voor niets pleit Triodos-baas Peter Blom voor 55 procent minder CO2 in 2030, zoals in het regeerakkoord al voorgespiegeld werd: ‘Wij willen nog een stap verder gaan en niet straks anderen de schuld geven als we het niet halen.’

3) De methode: is meten ook weten?

Hoe kan het publiek straks controleren of de banken zich aan hun klimaatbelofte houden? Het antwoord lijkt simpel: vanaf 2020 rapporteren zij over de CO2-uitstoot van hun activiteiten. Een groot aantal Nederlandse bedrijven werkt in het platform PCAF aan een standaardmethode. Daarin pakt een lening aan een steenkolencentrale negatief uit. Van geld voor zonne-energie fleurt de klimaatbalans op. 

Dat lijkt glashelder, maar vorig jaar kwam de grootste bank van Nederland, ING, met een eigen wetenschappelijke systematiek. Het klimaatakkoord laat de keuze voor een meetmethode over aan de financiële instellingen zelf. Kunnen hun klimaatinspanningen straks wel onderling goed vergeleken worden? Zo zijn er meer potentiële twistpunten. Hoe wordt de uitstoot van biomassa berekend? Volgens voorstanders is die nul, maar veel milieuactivisten hekelen deze energiebron juist als extreem slecht voor het klimaat.

Aan elke schijnbaar technische keuze zitten, kortom, de onvermijdelijke haken en ogen. Zelfs de vraag wat klimaatneutraal is, is niet onomstreden. Bij de Volksbank, die streeft naar een klimaatneutrale balans in 2030, levert een windmolen CO2-winst op. Die kan vervuilende leningen compenseren. Maar is dat wel terecht, klonk het tijdens een debatavond over groene financieringen vorig jaar in Amsterdam. Als banken massaal nieuwe steenkolencentrales gaan financieren, om die daarna volgens de Volksbank-methode te compenseren met windenergie, zou de aarde alsnog snel opwarmen.

4) Het speelveld: Nederland of de wereld?

Van elke 5 euro die ING en ABN Amro uitlenen aan energieconcerns, gaan er nog altijd 4 naar olie-, gas-, of kolenbedrijven, stelde de Eerlijke Bankwijzer eind vorig jaar in een rapport. Volgens de onderzoekers ‘ondermijnen zij daarmee het klimaatakkoord van Parijs met het geld van de betaal- en spaarrekeningen van hun klanten.’ Eerder concludeerde De Nederlandsche Bank al dat de drie grote banken de afgelopen jaren niet minder, maar bijna een kwart meer geld zijn gaan uitlenen aan producenten van vervuilende, fossiele brandstoffen.

Daarbij zijn Nederlandse financiële instellingen over de hele wereld actief. Gelden de klimaatdoelen voor al die leningen en investeringen, of voor het Nederlandse deel daarvan? Dat laatste lijkt op het eerste gezicht minder ambitieus. Het klimaat is bovendien geen probleem dat ophoudt bij de grens. Toch kleven er nadelen aan zo’n mondiale benadering. Een bank met veel vervuilende activiteiten in bijvoorbeeld Azië zou haar CO2-uitstoot daar makkelijk kunnen terugdringen, zonder ook maar iets te hoeven doen in Nederland. Een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging van Banken geeft uitkomst: het klimaatakkoord gaat over Nederland. Daar moet die reductie in eerste instantie dus ook gaan plaatsvinden.

5) De sanctie: wat als het niet lukt?

Wie zoekt naar mazen in de tekst van het klimaatakkoord waar kwaadwillende banken doorheen kunnen glippen, komt volop aan zijn trekken. De paragraaf over de financiële sector blinkt niet uit in helderheid. Zo wordt benadrukt dat ondanks alle groene voornemens ‘een passend rendement’ het uitgangspunt blijft. Bovendien wordt gesproken over het terugbrengen van het CO2-gehalte van ‘relevante financieringen’ – strikt genomen is dat niet de complete balans.

En als het uiteindelijk toch niet lukt om in 2030 het roer om te hebben gegooid? Dan zijn er geen sancties afgesproken. Net als de rest van de klimaatplannen is sprake van een ‘commitment’, niet een keiharde verplichting. Toch gaat hoofdeconoom Kees Vendrik van Triodos, net als andere betrokkenen, ervan uit dat het de financiële sector menens is. ‘Je tekent tenslotte niet zomaar een klimaatakkoord’. Behalve het dreigende gezichtsverlies, brengen financiële instellingen die onverstoorbaar geld pompen in kolencentrales of olieconcerns ook gewoon hun eigen winstgevendheid in gevaar, legt hij uit. Zij dreigen straks te blijven zitten met investeringen die als gevolg van klimaatverandering of strengere regelgeving niks meer waard zijn – de zogenoemde stranded assets. ‘Ik ben ervan overtuigd dat fossiele investeringen de giftige beleggingen van de toekomst zijn. Dat levert niet alleen een klimatologisch, maar ook een financieel risico op.’