Direct naar artikelinhoud
Schrijvers over MurakamiAnna Woltz

Nederige Murakami komt toch met een keiharde les voor schrijvers

Anna Woltz.Beeld ANP

In een interview met god zou de eerste vraag waarschijnlijk zijn: waar haalt u uw inspiratie vandaan? Dan zegt hij vast: nou gewoon, zo’n slurf leek me wel grappig. Die vulkaan ontstond per ongeluk. En tja, ik zat een keer in de trein tegenover opponeerbare duimen, mijn tante liep rechtop en communicatie door middel van het Woord leek me superhandig, dus toen dacht ik: laat ik dat eens combineren. Maar wil je misschien ook weten of ik tijdens het creëren liever thuis of in een café zit? Dát kan ik wel vertellen!

Ik heb nog nooit een consultant of kapper minutieus horen uitleggen hoe zijn of haar dag eruitziet. Schrijvers doen niet anders. Ik geef wekelijks lezingen op scholen en of mijn lezers nou 8 of 16 zijn, ze willen allemaal weten hoe die nieuwe werelden in mijn boeken zijn ontstaan – en als ik dat niet precies kan uitleggen, dan moet ik in elk geval álles vertellen over de omstandigheden, mijn werktijden en de locatie van het scheppen. (Dit alles naast de onsterfelijke vraag van een vijfdegroeper: ‘Hoe krijg je de bladzijden erin?’)

Haruki Murakami behandelt al dit soort vragen in Romanschrijver van beroep en zijn antwoorden zijn fascinerend en teleurstellend tegelijk. Nee, ook hij kan niet uitleggen hoe verzinnen écht werkt. ‘De verbeelding neemt afstand van mijn wil en begint een driedimensionale, zelfstandige beweging te vertonen’ – tja. Maar alles voor én na het moment dat de verbeelding het overneemt, beschrijft hij prachtig.

Als romanschrijver, zegt hij, moet je leren om in detail te observeren. Je hoeft niet meteen een oordeel klaar te hebben over alles wat je ziet – juist liever niet. Een schrijver heeft zo veel mogelijk ruw materiaal nodig; kleine, onbewerkte details die je opbergt in een reusachtige ladekast in je hersens.

De toevoeging dat je observaties waardevrij moet opslaan in je hoofd, vond ik geweldig. Tegenwoordig, als volwassene, heb ik een overdaad aan meningen en observeer ik nooit zonder oordeel. Maar voor mijn kinderboeken maak ik vooral gebruik van een glimmende ladekast vol materiaal dat al zo’n 25 jaar oud is. En kijk aan – dat materiaal is wel degelijk zo ruw als Murakami het wenst. Ik heb een laatje vol met ‘hoe het voelt om dierenziekenhuisje te spelen’. Een laatje ‘als je vader midden op straat opeens begint te zingen’. ‘De geur van toverhazelaar’. ‘De smaak van half gesmolten oeuf en gelée op een Franse camping’.

Enigszins gegeneerd doet Murakami daarna uit de doeken wat een ongelooflijk regelmatig, gezond en ijverig leven hij al meer dan dertig jaar leidt. Hij staat vroeg op en schrijft elke dag precies tien pagina’s Japans ruitjespapier vol. Na 180 dagen schrijven heeft hij de eerste versie van zijn roman klaar. Dan rust hij één week uit en daarna begint het herschrijven. Versie na versie na versie – net zolang totdat hij weet dat hij op dat moment geen beter boek kan schrijven.

En dan haalt hij hard uit naar gemakzuchtiger schrijvers. Dat vond ik erg leuk, want verder is zijn boek doordrenkt van een nederigheid die mij soms gek maakte. Murakami benadrukt steeds dat ‘puur verstandelijk nadenken over dingen niet [zijn] sterkste kant is’ en dat het hem ‘niet heel duidelijk’ is in hoeverre dit boek nuttig kan zijn voor de lezers. Man, denk ik dan, je boeken verschijnen in meer dan vijftig talen en ze verkopen miljoenen exemplaren, je bent toch geen onzekere puber meer?

Maar als het over zijn beroep gaat, is Murakami onverbiddelijk: hij begrijpt niet dat er schrijvers zijn die zeggen dat ze met meer tijd een beter boek hadden kunnen schrijven. Néém die tijd dan! Schrijf geen boeken in opdracht, spreek geen deadline af, stop met alle andere opdrachten tijdens het schrijven van een roman.

Het zijn keiharde adviezen die ik altijd volmondig onderschreef. Maar toen werd ik ingehaald door het leven. Als eerste boek na mijn baby mag ik nu het Kinderboekenweekgeschenk schrijven. Tijdgebrek? Check. Deadline? Check. In opdracht? Check. En toch ben ik van plan om het beste boek te schrijven dat ik maar kan maken. Murakami fronst de wenkbrauwen, maar ik daal tijdens deze crèchedag gewoon weer voor een paar uur gelukzalig af naar de overvolle laatjes in mijn hoofd.

Nederlandse schrijvers over Murakami’s nieuwe boek
Lees ook wat Pieter WaterdrinkerNina Polak en Connie Palmen als schrijvers van het boek van Murakami vonden.

Een kijkje in de innerlijke chaos geeft Murakami ons niet (drie sterren)
In Romanschrijver van beroep is Murakami even alledaags als zijn hoofdpersonen. Nuchter er relativerend schrijft hij over zijn werk. Maar waar is de jongen die Kraai wordt genoemd? Lees de recensie van Ype de Boer hier.

De boekenredactie
Op allerlei manieren over boeken schrijven, daar is de boekenredactie van de Volkskrant de hele dag mee bezig. Maar hoe kiezen zij welke boeken uit het enorme aanbod worden behandeld, en hoe bepaal je wat goed en slecht is? Boekenchef Wilma de Rek: ‘Een roman is goed als je erin wilt blijven wonen.’