Direct naar artikelinhoud
Nieuws

Leefbaarheid arme buurten met rasse schreden achteruit: ‘De problemen stapelen zich op’

De leefbaarheid in de armste wijken van Nederland gaat gestaag achteruit. Er wonen steeds meer mensen met problemen dicht op elkaar, bewoners voelen zich er minder gezond en de overlast neemt er toe.

Mustapha El Achiri, wijkbeheerder Rochdale, praat met bewoner, oorspronkelijk uit Kosovo, die al tientallen jaren in de wijk woont.Beeld -

Dat blijkt uit een onderzoek van bureau RIGO in opdracht van Aedes, de vereniging van woningcorporaties. De goedkoopste sociale huurwoningen worden in toenemende mate verhuurd aan ‘kwetsbare bewoners’: bijvoorbeeld mensen met psychiatrische problemen, statushouders, alleenstaande ouders en mensen met verstandelijke beperkingen. ‘Gezinnen trekken weg, de draagkracht verdwijnt uit de wijk, de problemen stapelen zich op. Het ergste vind ik dat duizenden mensen geen andere keuze hebben dan te wonen in het putje van de samenleving’, zegt Aedes-voorzitter Marnix Norder.

Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

Ongeveer 1,5 miljoen Nederlanders leven in buurten waar tweederde van de huizen bestaat uit sociale huurwoningen. Al zeker twintig jaar is de trend dat daar bewoners met een middeninkomen plaatsmaken voor huurders met lage of zeer lage inkomens. Inmiddels heeft bijna driekwart van de huurders van corporatiewoningen een laag inkomen.

Begin deze eeuw lukte het door gerichte investeringen van woningcorporaties en de overheid om de leefbaarheid in typische corporatiebuurten te verbeteren. Zo werd er rond 2008 100 miljoen euro geïnvesteerd in veertig Vogelaarwijken. Maar met het uitbreken van de crisis kwam daaraan een eind en uit de cijfers van RIGO blijkt dat dergelijke wijken sinds 2012 in een ‘negatieve spiraal’ zijn geraakt van steeds meer sociale problemen.

Belangrijkste oorzaken

Het onderzoek beslaat de periode 1998-2016, over de jaren daarna zijn geen data beschikbaar. Maar volgens RIGO wijst alles erop dat de trend is doorgezet. De belangrijkste oorzaken zijn nog duidelijk aanwezig. In de eerste plaats zijn sociale woningen bijna alleen nog beschikbaar voor mensen met (zeer) lage inkomens.  Daarnaast hebben veel verhuurders onvoldoende geld om te investeren in het herstructureren van hun slechte buurten. Tegelijkertijd zijn sociale huurwoningen in betere buurten vanwege de hoge opbrengst relatief vaak verkocht of duur verhuurd. Dat maakt het lastiger om probleemgevallen te spreiden. Ten slotte verwacht de overheid tegenwoordig dat mensen met psychische problemen op zichzelf wonen, zij doen standaard en met voorrang een beroep op sociale huurwoningen.

In de buurten met veel sociale huurwoningen laat die trend zich extra hard voelen, zegt Jeroen Frissen, die als onderzoeker meewerkte aan het rapport. ‘De huren zijn daar lager dan die van sociale huurwoningen in betere buurten. Daardoor melden zich veel mensen met zeer lage inkomens als er een woning vrijkomt. Ook verhuizen succesvolle huurders er sneller weg, waardoor er vaker huizen vrijkomen voor kwetsbare huishoudens.’

Woningcorporaties zien het gebeuren, maar hebben volgens Frissen andere prioriteiten. ‘Ze hebben vaak pittige prestatieafspraken gemaakt met gemeenten en huurders over het verduurzamen van hun huizen, over nieuwbouw en over het aantal huizen dat ze zullen toewijzen aan bepaalde kwetsbare groepen. Ze zijn allang blij als ze die afspraken kunnen nakomen.’

Logisch gevolg

‘Je kon hierop wachten’, zegt de Delftse hoogleraar volkshuisvesting Peter Boelhouwer. Hij is niet bij het onderzoek betrokken, maar ziet de conclusies als een logisch gevolg van het beleid dat de regering de afgelopen jaren heeft gevolgd. ‘Als je bepaalde gebieden alleen nog maar aan de laagste inkomens toewijst, dan krijg je segregatie. Met alle nare gevolgen van dien.’ Doodzonde, vindt Boelhouwer. ‘Want van de Vogelaarwijken weten we nog hoeveel energie en geld het kost om buurten weer uit een neerwaartse spiraal te krijgen.’

Als lichtpuntje ziet RIGO dat er ook corporatiebuurten zijn waar het wel lukt om de leefbaarheid op peil te houden – door sociale huurwoningen in slechte buurten te verkopen of verhuren aan mensen met hogere inkomens en de sociale woningbouw in de betere buurten uit te breiden. Frissen: ‘Maar ik heb de afgelopen maanden corporatiebestuurders grauw zien wegtrekken als ik ze deze suggestie deed. Die woningen in goedkope buurten brengen veel minder op, en ik heb dat geld hard nodig om al mijn andere afspraken na te komen, zeggen ze dan.’

De onderzoekers verwachten op korte termijn meer succes van van ‘zachte maatregelen’ – zoals het veel beter bijhouden en sturen op de verdeling van woningen die vrijkomen, en door nauwe samenwerking met gemeenten en zorginstellingen kwetsbare bewoners te ondersteunen. Dit gebeurt onder meer in delen van Rotterdam en inmiddels ook in de Zaanse wijk Poelenburg.

Aedes-voorzitter Norder benadrukt dat zijn leden al veel doen om buurten en gebouwen leefbaar te houden. ‘We kijken naar samenstelling van de woningvoorraad en we zorgen dat gebouwen niet verloederen. Maar dat is duidelijk nog niet genoeg. Lokaal is zorg en ondersteuning door gemeenten nodig, nationaal hebben we meer ruimte nodig om gespreid te kunnen huisvesten. Zodat buurten geen pakhuizen worden voor mensen in een uitzichtloze situatie.’

Alleen als iedereen zijn best doet, kan probleemwijk Poelenburg weer beter worden

In de Zaanse achterstandswijk Poelenburg wordt met ‘zachte maatregelen’ geprobeerd het achteruit kachelende leefklimaat te verbeteren. Een kijkje in de buurt die naast het sensationele gezicht dat ‘treitervlogger’ Ismail Ilgun eraan gaf, ook een meer schrijnende kant heeft.