Direct naar artikelinhoud
Column

Één plus één = kerncentrales

Één plus één = kerncentrales

Tien jaar en twee maanden geleden verklaarde de toenmalige fractieleider van het CDA, Pieter van Geel, dat de bouw van kerncentrales onvermijdelijk was. De VVD was het daarmee eens en de SP stond er niet bij voorbaat afwijzend tegenover. Er kwam een debat en daarna keerde de rust weer. Kerncentrales zijn niet gebouwd. Afgelopen maandag zei VVD-fractieleider Dijkhoff dat de bouw van kerncentrales onvermijdelijk was. Het CDA, de PVV en T. Baudet waren het daarmee eens. De SP staat er niet bij voorbaat afwijzend tegenover. Er is inmiddels een debat, want Lubach ging erover.

De enige Nederlandse kerncentrale, die in Borssele, voorziet in bijna 4 procent van de Nederlandse elektriciteitsbehoefte. Niet veel, maar altijd nog meer dan de voorziene bijdrage van de Nederlandse windmolenparken in de Noordzee in 2023, 3,1 procent. Naast de Zeeuwse kernenergie importeert Nederland kernenergie uit het buitenland, goed voor 6 procent van onze elektriciteitsbehoefte. We zijn geen principieel kernenergievrij land.

In het meest recente VN Klimaatrapport wordt een lans gebroken voor kernenergie: als we de opwarming van de aarde willen beperken, moet er minder CO2 de lucht in. Er doet zich een interessante botsing van taboes voor: CO2-uitstoot versus kernenergie.

Inmiddels zien we de opkomst van een snel in aantal toenemende nieuwe mensensoort, de ecomodernisten. Die willen een lagere uitstoot bereiken door toepassing van meer kernenergie.

Eén ding is duidelijk: we kunnen heel erg energiezuinig worden, de zeeën volplempen met windmolens en de daken met zonnecollectoren: genoeg zal het niet zijn. ­Zeker niet wanneer we over tien jaar allemaal elektrisch rijden. De wereldwijde elektriciteitsvraag zal de komende dertig jaar verdubbelen. Om te voldoen aan de vermindering van de CO2-uitstoot die een opwarmingsapocalyps moet voorkomen, moet de ‘low carbon’-opwekking van die zee van energie van 34 nu naar 80 procent in 2050.

Eén plus één = kerncentrales.

Tien jaar geleden zei PvdA-Kamerlid Samsom dat we geen kerncentrales nodig hadden. Want, zei hij, die zijn pas in 2020 klaar en tegen die tijd wekken we met duurzame alternatieven de hoeveelheid energie van acht kerncentrales op. We hebben nog een jaar, maar vermoedelijk gaan we dat niet halen. De opvolgers van Samsom hullen zich niettemin in eenzelfde soort toekomstoptimisme.

Terwijl wij hier een volgende principediscussie gaan voeren, is de kernenergietransitie elders al volop aan de gang, vaak samen met de ontwikkeling van alternatieve bronnen. Er zijn wereldwijd 50 kerncentrales in aanbouw, 150 staan gepland en 300 liggen op de tekentafel. Dat is samen meer dan de huidige 450 werkende centrales. Nu komt 11 procent van de mondiale elektriciteit uit kerncentrales, en dat gaat heel snel naar een kwart. In de EU is het nu al 30 procent. Of wij dat in ons kleine, vrolijke stadsstaatje nu leuk vinden of niet.

Gaan Dijkhoffs kerncentrales er nu dus komen? Nee, want niemand wil ze bouwen. Waarom niet? Minister Wiebes zei vorige week dat exploitanten van kerncentrales pas rond 2050 een ‘positieve businesscase’ zullen hebben. De bouw is te duur en de stroom te goedkoop. Was het dus weer zo’n Dijkhoffje, van Dijkhoff? Nee. Alleen is de echte discussie een andere. Het is niet de vraag of we de bouw van kerncentrales willen toestaan, maar of we kernstroom, net als die uit wind en zon, willen subsidiëren.