Direct naar artikelinhoud
ColumnToine Heijmans

Wel een tiny house, maar geen chalet: waarom mogen vakantieparken geen oplossing zijn?

Volgens de berichten ben ik op gevaarlijk terrein. Vakantieparken zijn een pleisterplaats voor verloedering en criminaliteit, het staat opnieuw in de krant, vooral oudere vakantieparken als deze. Dit is niet zoals Nederlanders wonen, er is geen respect voor het chalet. Succes is een nieuwbouwhuis, een auto van de zaak en zogenaamd geen problemen. Succes is een keuze – ook dat.

Eric opent de poort naar zijn chalet. Vrij uitzicht op de IJssel die zo laag staat als een beek. Hij zet de kachel aan; terwijl zijn eenpersoonshuishouden opwarmt wandelen we over het terrein.

Dat chalet staat leeg, dat ook, en dat daar. Te ouderwets voor de vakantieverhuur: de mensen willen vaatwassers tegenwoordig, zwemparadijzen. We passeren hoog uitgebouwde kunststof villa’s omzoomd door palmen, de rolluiken neergelaten. Een houten prairiehuis, te koop. Een roedel stacaravans zonder wielen, wellicht bedoeld voor arbeidsmigranten. Het park doet zijn best maar nooit goed genoeg. ‘En de overheid heeft dit circus zelf veroorzaakt.’

Kunststof villa met palmbomen en gesloten rolluiken op een vakantiepark.

Het leven van Eric Höfkes is met veel draden verbonden aan het leven op een vakantiepark. Was jarenlang beleidsmedewerker en bureauhoofd bij gemeenten in het ‘sociale domein’, en is daar nu zelfstandig participatieconsulent, casemanager, poortwachter of werkcoach. Eric kent de kuilen waarin mensen vallen na een scheiding, bij werkloosheid, na een faillissement. Hoe moeilijk het is daar uit te klimmen. Het heeft hem ‘levenswijs’ gemaakt.

Hij weet hoe gemeenteambtenaren mensen in problemen doorverwezen naar de vakantieparken, de ‘flexibele schil’, omdat er niets anders voorhanden was. Tegelijk bestrijden die gemeenten het permanent bewonen. De provincie Gelderland wil de parken voor miljoenen opkopen, ‘ondermijning’ is een veelgehoord begrip, net als ‘verloederen’ – ook minister Ollongren besteedt er nu 2 miljoen euro aan.

Klinkt daadkrachtig. Maar het is dezelfde overheid, en dat steekt Eric nog het meest, die nieuwbouw jarenlang tegenhield vanwege ‘de krimp’ in het gebied, waardoor er nu te weinig huizen zijn. Geen huizen bouwen en stoer het bewonen van chalets verbieden – ‘ze hebben het verpieteren van de parken zelf in de hand gewerkt’.

Eric Höfkes woont op een vakantiepark.

Hij maakt koffie. Het is een huiselijk chalet. Eric kocht tien jaar geleden drie kavels op het park als ‘sociale investering’: voor de verhuur aan mensen die hij als gemeenteambtenaar dagelijks meemaakt. Aan de man met het goedlopende uitzendbureau, failliet. Aan het jonge stel dat wil samenwonen. Aan de gevallen zzp’er die een plek nodig had om ‘clean’ te worden – dat wil zeggen: schoon van de schulden. Die wilde Erics chalet uiteindelijk graag kopen, maar net op dat moment begon te gemeente zich druk te maken over de permanente bewoning – ging het niet door.

Verderop, in Winterswijk, achtervolgde een handhavende ambtenaar tien jaar lang een echtpaar met een chalet om vast te stellen dat ze er te vaak waren. De ambtenaar schreef zinnen in zijn logboek als: ‘mevrouw rijdt op rode fiets over de Spoorstraat’, ‘de gieter staat op een andere plek’. Alsof het onderduikers waren. Ze voelden zich verdachten van iets vreselijks, vertellen ze in De Gelderlander. Hun chalet staat nu te koop.

Zelfs Eric voelt zich nu een crimineel. Neem de afgeschreven vakantieparken serieus, zegt hij, gebruik ze als buffer in de woningnood, ‘dan voorkom je verloedering’. Maar een chalet is geen wonen, in Nederland. Per dit jaar krijgen chaletbewoners geen huurtoeslag meer. Handig, als het om mensen gaat die schulden afbetalen. Zo voedt de overheid wat ze bestrijdt.

Een houten prairiehuis, te koop.

Als Eric zijn chalet op Marktplaats te huur aanbiedt, krijgt hij reacties van mensen die het ene naar het andere leven overbruggen, van mensen met al dan niet gestapelde problemen, van gewone mensen die een ordelijk leven zoeken – niet de ondermijners die de minister erin ziet. Mag ik daar officieel wonen, is de eerste vraag die ze hem stellen. Het antwoord is nee. Eric maakt zich nu al zorgen over de kansen op een huis voor zijn dochters, straks. Die zijn nu elf en dertien.

Sinds de scheiding woont hij zelf hier, het was de beste optie. ‘Ik maak nu mee wat ik bij anderen zag.’ Er zal best weleens wat crimineels gebeuren, zegt Eric, zoals dat in elke woonwijk gebeurt. Het park heeft dubbele slagbomen en één uitrit – voor criminelen niet erg interessant. ‘Dit wordt gezien als een probleemplek, maar in wezen dempt het de overlast.’

Gemeenten doen nu dik over tiny houses, de hippe oplossing voor de woningnood. In Almere is er net een verkocht: 26 vierkante meter voor anderhalve ton. Net een chalet. Waarom, vraagt Eric, mogen de vakantieparken geen oplossing zijn?

Wonen is wonen, behalve hier. En succes is een keuze, maar mislukking evengoed.

Chalets op vakantieparken staan leeg.