Direct naar artikelinhoud
Column

Remkes wil eigenlijk dat de D66-kiezer eens wat beter naar Wilders luistert

Minister Kajsa Ollongren nam het rapport van de commissie-Remkes in ontvangst en herinnerde bij wijze van troost aan Thorbecke. Troost, aangezien rapporten over het parlementaire bestel de neiging hebben in een la te verdwijnen. In 1848 bleef het grondwettelijke werk van Thorbecke overeind, dankzij een kolkende revolutie in Parijs. In Den Haag gingen er destijds ook wat ruiten aan diggelen. Daarna was de Grondwet snel een feit.

Remkes wees donderdagmiddag op de gele hesjes in Frankrijk. Ruiten zag ik hem niet ingooien, maar hij deed zeker zijn best om de dringende noodzaak van verandering van ons politieke stelsel te onderstrepen. Zijn rapport stelt nog eens de diagnose van het onbehagen. Tweedeling tussen hoger en lager opgeleiden, bevoordeelden en benadeelden van de globalisering. Daarna volgt een trommelvuur van 83 aanbevelingen: terugzend­recht voor de Eerste Kamer, kleiner stembiljet, stemhokjes bij mbo’s, gekozen formateur en bindend correctief referendum.

Al die aanbevelingen geloof ik eerlijk gezegd wel. Institutionele aanpassingen zullen sowieso weinig helpen. Het onbehagen zeurt immers in de westerse democratieën overal, ongeacht de vormgeving van de democratie. Frankrijk is de casus van dit moment. In Le Monde stond van de week een eerste sociologische inventaris van de hesjesopstand en die sloot naadloos aan bij Remkes. Gewone werknemers, bescheiden salarissen. Ze voelen zich niet gehoord, zijn niet speciaal links of rechts en verwachten niets meer van de politiek.

Een treurige inventaris en een waarschuwing voor Nederland. Dat maakt het toch een belangwekkend rapport. Remkes en de zijnen stellen de indringende vraag: wie maakt hier de dienst uit? Ze leggen nog eens uit dat het parlement al decennia op de terugtocht is. Politieke partijen verschrompelden, Kamerleden gingen zich meer richten op meeregeren dan op het vertegenwoordigen van hun kiezers. Allerlei andere organen gingen zich met het bestuur bemoeien. Twee dingen hebben ze gemeen. Ze zijn niet gekozen en ze worden bevolkt door hoger opgeleiden, met bijbehorende opvattingen. Remkes keerde zich om die reden in de marge van de bijeenkomst tegen de klimaattafels die dezer dagen achter gesloten deuren het lot van de natie bedisselen.

Jan Modaal wordt ondertussen steeds minder gehoord. Remkes wijst het idee van een quotum voor lager opgeleiden in de Kamer af. Ik hou niet van quota maar het argument van de commissie overtuigt niet. Volgens Remkes was ook in 1960 al 80 procent van de Kamerleden hogeropgeleid, dus dat kon het probleem niet zijn. Ik denk iets anders, namelijk dat in 1960 de verbinding tussen hoger en lager geschoolden in de zuilen nog niet verbroken was. Tegenwoordig vallen opleiding, opvatting en belang naadloos samen.

Daarna wordt Remkes’ verhaal pikant. Lager opgeleiden zouden meer invloed moeten hebben, aldus het rapport, waarop u als lezer even welwillend als vermoeid zult knikken. Maar dan noemt de commissie ineens man en paard. Wat betreft Europa, immigratie en integratie staan de onderste en de bovenste helft tegenover elkaar. Juist bij dit soort omstreden onderwerpen weten de hoger opgeleiden zich beter vertegenwoordigd. Het is goed mogelijk dat het gevoerde beleid zelfs niet de steun van de meerderheid van de kiezers heeft. Om die reden moet er meer ruimte komen voor de opvattingen van de onderste helft. Er moet een cultuurverandering komen, vindt de commissie. En nu eens niet bij de lager opgeleiden, maar bij de gediplomeerde elite.

Dat is pikant, omdat Europa, immigratie en integratie uitgerekend de onderwerpen zijn met een flinke morele lading. Hebben we jarenlang gehoord dat kanttekeningen bij Europa of immigratie niet veel meer zijn dan uitingen van xenofobie of nationalisme, zegt ineens die Remkes tegen de D66-kiezer: ga maar eens wat beter naar Wilders, Baudet, Henk Krol en Lilian Marijnissen luisteren. Ik zag meteen de boze diplomaten in Marrakech voor me, aangezien er lui waren die hadden durven twijfelen aan hun mooie migratiepact. Ik sta helemaal achter Remkes, maar zijn cultuurverandering lijkt me het voorstel aan de kalkoen om de oven uit te zoeken waarin hij zal worden gestoofd.

Eén concreet hulpstuk ‘als weerwoord op de diplomademocratie’ levert de commissie: het bindend referendum. Omdat de volksvertegenwoordiging zo matig functioneert, kan het gebeuren dat wetgeving niet de wens van de meerderheid uitdrukt. Daarom moet de regering via een referendum achteraf kunnen worden teruggefloten. Bijkomend voordeel is dat politici de hete adem van de kiezers al bij voorbaat in de nek weten, en dus meer zullen uitkijken met rare plannen. Ik verheug me al op het referendum over de Klimaatwet.

Maar over het lot van dit rapport zou ik me geen illusies maken. Er staat een tweede deel in over de rechtsstaat. Bij de ontvangst draaide minister Ollongren het handig om. Belangrijk rapport, zei ze. Er gebeurt allerlei zorgwekkends op rechtsstatelijk gebied. In de VS zit iemand tegen wie een onderzoek loopt in verband met Russische contacten. Nederlandse burgemeesters moeten worden bewaakt. En, voegde ze even later toe, blij dat Remkes vaststelt dat men door de bank genomen tevreden is met de Nederlandse democratie. Op dat moment ging ik op zoek naar een la.