Direct naar artikelinhoud
ReportageEemshaven

Een 325 kilometer lang verlengsnoer voor Deense windstroom

Dit weekend kwam in de Groningse Eemshaven de COBRA-kabel aan land. Een 325 kilometer lange onderzeese stroomdraad tussen Denemarken en Nederland, volgens netbeheerder Tennet cruciaal voor de energietransitie.

Vanuit de Waddenzee wordt het laatste stuk van de Cobra kabel van Denemarken naar Nederland doorgetrokken door de dijk naar een schakelstation in de Eemshaven.Beeld Harry Cock

Als toeristen in een zwembad dobberen werkmannen in dikke pakken op een lijn van rode boeien. Het water van de Waddenzee klotst tegen de voet van de dijk. Zo’n 300 meter buitengaats ligt een werkschip als een eiland in de mist. Nog 19 kilometer stroomkabel ligt erop, ruim genoeg om aan land te komen.

Twee jaar geleden werd in het Deense Endrup begonnen met de aanleg van de 325 kilometer lange onderzeese COBRA-kabel, in stukken van 40 tot 56 kilometer Dit weekend kwam de stroomkabel hier in de Noord-Groningse Eemshaven aan land.

Een woordvoerder van Tennet, de Nederlandse netbeheerder die de kabel samen met de Denen heeft aangelegd, toont een stuk kabel. Vuistdik: een aluminium kern, daaromheen honderden dunnere draden, dan een dikke kunststof beschermingsmantel omlijst met een stalen ring en een plastic beschermhuls. ‘Hier kan de stroombehoefte doorheen van een stad als Amsterdam, 700 MegaWatt.’

Twee gaten in de dijken zijn er geboord voor drie kabels: een plus, een min, en een glasvezelkabel. Ze waren toch bezig, en behalve een knooppunt voor stroom is Eemshaven een knooppunt voor gegevens. Even verderop verrees een groot nieuw datacenter van Google. Ook het Deense Esbjerg is een populaire locatie voor de stroomslurpers.

De COBRA-kabel is niet de eerste zogeheten ‘interconnector’. Sinds 2008 zijn Nederland en Noorwegen (dat met waterkrachtcentrales een soort accu-functie heeft) verbonden via de NorNed-kabel. Tussen Nederland en Groot-Brittannië loopt de BritNed (2011). Over een tweede NordNed-verbinding zijn al ideeën.

De belangrijkste reden om landen te verbinden is de opkomst van energie uit zon en wind. Hernieuwbaar, maar veel minder constant dan conventionele elektriciteit uit een centrale die je op elk gewenst moment aan of uit kunt zetten.

De wispelturige productie van zon- en windenergie is een groeiend probleem voor de stroomnetten. Er wordt van alles bedacht om pieken, en vooral de dalen in de productie op te vangen. Batterijen bijvoorbeeld, maar die zijn duur. Kerncentrales, ook duur. Waterstof als brandstof in elektriciteitscentrales, maar dat duurt nog een hele tijd. Stroom moet vooral meer reizen. Daarom zijn kabels als COBRA cruciaal voor de energietransitie, volgens Tennet.

De COBRA-kabel zal eerst hoofdzakelijk dienen als verlengsnoer voor Deense windstroom. Denemarken heeft al veel windenergie beschikbaar. In het begin verwacht men dat 70 procent van het stroomtransport van Denemarken naar Nederland is.

Andersom is ook mogelijk, zeker als Nederland straks de in aanbouw zijnde windparken op zee aansluit. Zo moeten de landen elkaar te hulp kunnen schieten. Want als het in Denemarken waait, is dat in Nederland lang niet altijd het geval, blijkt uit onderzoek.

Gunstige stroomprijs

Hoe beter de onderlinge verbindingen tussen landen, stelt Tennet bovendien, hoe gunstiger de stroomprijs op de verenigde Europese elektriciteitsmarkt. Zo kan namelijk snel geïmporteerd worden als ergens veel aanbod is van bijvoorbeeld windstroom. En als het aanbod groot is, daalt de prijs.

In het verleden was het anders, maar inmiddels is Nederland een van de best verbonden landen van Europa. ‘Onze marktprijzen zijn nu vaak lager dan in omringende landen’, aldus een woordvoerder. Exporteren gebeurt veel naar Groot-Brittannië en België. Netto import vindt vaak plaats uit Duitsland en Noorwegen.

Een doorsnede van de kabel.Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Nogal een bewerkelijke klus is het wel, zo’n kabel leggen. De grootste kabelschepen kunnen maximaal 56 kilometer kabel herbergen, op een grote spoel. Op verschillende punten in het traject moest de kabel daarom gelast worden. De schepen die de kabel afwikkelen zijn zo groot, dat ze zich enkel kunnen voortrekken aan ankers, die door bijboten verplaatst moeten worden.

Een soort onderwaterploeg spuit een sleuf in de zeebodem, waarin de kabel op zo’n 1,5 meter diepte wordt begraven. Het hele zeebed is ervoor bestudeerd, zegt Tennet-projectleider Roy Hoveijn. Hoe losser de bodem, hoe dieper de kabel gelegd wordt om te voorkomen dat die omhoog komt.

Dat is niet uitgesloten, beschadigingen evenmin. ‘Er kan best een anker van een schip doorheen trekken’, zegt de projectleider. ‘Dat is bij de NorNed-kabel ook wel gebeurd.’ Via een signaal kan dan bij benadering gemeten worden waar de beschadiging zit.

Duur is het ook: 621 miljoen euro kostte de aanleg. Maar laten economische wetten het nut van de kabel bewijzen. NorNed en BritNed verdienden zich zich binnen zeven à acht jaar terug, terwijl de levensduur van dit soort verbindingen zo’n vier decennia is.

Gunstige stroomprijs
Beeld Harry Cock / de Volkskrant

Een transformatorstation knispert. De gelijkstroom van de zeekabel moet worden omgezet naar de wisselstroom van het hoogspanningsnet op land. Een onzichtbare lier trekt de kabel het land op, en dan, door de dijk – alsof een ei uitkomt.

Een bijzonder moment, erkent Hoveijn. Al tien jaar geleden werd er over de kabel gesproken. Vergunningen leken onhaalbaar. Tot vier jaar geleden de plannen weer opgepakt werden. Dit jaar werd nog een vertraging van een half jaar aangekondigd, vanwege een probleem met de productie van de kabel. ‘We kwamen 22 kilometer tekort.’

Pas volgend jaar september gaat er de eerste stroom door de kabel, verwacht TenneT. ‘Het is geen kwestie van even een stekker in het stopcontact steken.’

Met medewerking van Gerard Reijn