Direct naar artikelinhoud
AnalyseHomo-emancipatie

Het gaat eigenlijk best goed met de homo-emancipatie; ‘mannenvoetbal laatste bastion’

De zichtbaarheid van homo’s is toegenomen, en daardoor ook de weerstand die ze oproepen, zeggen veteranen uit de homobeweging. ‘Maar het mannenvoetbal is het laatste bastion van homovijandigheid.’

Zoenende mannen op een feest in 2000, Amsterdam.Beeld Hollandse Hoogte / Serge Ligtenberg

Begin jaren ’70 was alles wat met homoseksualiteit te maken had nog doortrokken van geniepigheid. Ook het zogenoemde potenrammen, een geliefd tijdverdrijf voor randgroepjongeren in de nabijheid van plekken waar homo’s elkaar heimelijk troffen. De politie kreeg daar maar geen greep op. Niet uit desinteresse, maar vanwege de goeddeels ontbrekende bereidheid van de slachtoffers om aangifte te doen. ‘Want daar zaten mensen bij die een maatschappelijke reputatie te verliezen hadden’, zegt socioloog en homoactivist van het eerste uur Rob Tielman (72).

Wilt u dit verhaal liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie

Tielman was destijds algemeen secretaris van homobelangenorganisatie COC, die conform de antiautoritaire mode van toen het voorzitterschap had afgeschaft. Hij beijverde zich ervoor dat slachtoffers van potenrammers zich, zonder vrees voor nadelige consequenties, bij de politie meldden. Daarin had hij succes, met het paradoxale gevolg dat het geweld tegen homo’s alleen maar leek toe te nemen. In werkelijkheid nam alleen de zichtbaarheid van dat geweld toe. En daardoor ook de zichtbaarheid van homoseksualiteit.

Met dat oogmerk – laten zien dat er homo’s zijn – schreef Tielman later, in 1982, een proefschrift over de maatschappelijke positie van homoseksuelen door de eeuwen heen. ‘De meeste mensen waren volstrekt niet vertrouwd met die geschiedenis’, zegt Tielman. ‘Niet met het feit dat homoseksuele geslachtsgemeenschap tot 1811 nog met de dood kon worden gestraft, en dat homoseksualiteit tot 1971 nog een grond voor ontslag kon zijn. De mensen hebben nu eenmaal een uitermate kort geheugen.’

Positief saldo

Met de verwachtingen die hij in 1982 had van het verdere verloop van de homo-emancipatie in Nederland, zou hij allerminst teleurgesteld zijn geweest in de actualiteit van dit moment – onprettige uitspraken van Johan Derksen en het intensieve gebruik van ‘homo’ als scheldwoord ten spijt. ‘De toegenomen openheid rondom homoseksualiteit heeft ook tot meer weerstand geleid. Maar de ontwikkeling is per saldo positief geweest.’ Zo waren nieuwsberichten waarin homo’s figureerden zo’n 40 jaar geleden vaak nog negatief van toonzetting. Nu is dat allang niet meer het geval.

‘Het is voor velen nog steeds moeilijk en pijnlijk om uit de kast te komen’, zegt Tielman, ‘maar de drempel is wel verlaagd, net als de leeftijd van de coming out. In mijn jeugd was de acteur Albert Mol ongeveer de enige van wie iedereen wist dat hij homo was. En dat was nu net geen homo met wie ik mij kon identificeren. Nu zijn er veel meer rolmodellen.’ Maar de kroon op de homo-emancipatie is de openstelling van het huwelijk voor partners van hetzelfde geslacht. ‘Dat is het meest succesvolle ideële exportproduct van Nederland. Al hebben de Taiwanezen het homohuwelijk afgelopen week per referendum afgewezen. Waaruit maar weer blijkt dat rechterlijke uitspraken bevorderlijker zijn geweest voor de homo-emancipatie dan volksraadplegingen.’

Gelijkberechtiging van lhbti's (homo’s, lesbische vrouwen, biseksuelen, transgenders en mensen met een ‘intersekseconditie’) is dan ook iets anders dan maatschappelijke acceptatie, heeft historicus en archeoloog Judith Schuyf ondervonden. ‘In de jaren ’80, toen ik betrokken was bij de werkgroep Homostudies aan de Universiteit Utrecht, koesterde ik nog de illusie dat de emancipatie vooral een juridisch proces was waarvoor de overheid verantwoordelijk was. De samenleving zou de overheid dan vanzelf wel volgen. Uit de rellen tijdens Roze Zaterdag in 1982, in Amersfoort, had ik kunnen opmaken dat het zo simpel niet zou zijn.’

Aidsepidemie

Ook bij de Utrechtse universiteit viel Homostudies een gereserveerd onthaal ten deel . ‘Het College van Bestuur nam ons, om het vriendelijk uit te drukken, niet erg serieus. Al was het maar omdat in onze publicaties ook begrippen als ‘kontneuken’ werden gebezigd.’ Ironisch genoeg droeg de aidsepidemie bij aan de toename van de wetenschappelijke relevantie van homostudies – en dus ook aan de groei van de derde geldstroom (de inkomsten uit onderzoek voor externe opdrachtgevers). ‘Onder invloed van aids nam de legitimiteit van Homostudies toe. Tezelfdertijd riepen wij dat aids en homoseksualiteit niets met elkaar te maken hadden.’

Sindsdien heeft de homo-emancipatie zich voorgezet, zij het niet in het tempo dat Schuyf destijds voorzag. ‘De acceptatie van lhbti’s is weliswaar gegroeid, maar tezelfdertijd roepen mannen die elkaar zoenen nog altijd afkeer op.’ Hoe het proces zich verder ontwikkelt, hangt in belangrijke mate af van de aandacht die scholen aan seksuele diversiteit besteden. En van de beweeglijkheid van maatschappelijke dienstverleners. ‘Zo zou in ziekenhuizen de vraag ‘Leeft uw man nog?’ eigenlijk niet meer gesteld mogen worden. En achter de balie ontstaat vaak nog blinde paniek als medewerkers een geslacht niet meteen kunnen thuisbrengen.’

Tielman ontleent enige hoop aan het feit dat het mannenvoetbal een van de laatste bastions is van homovijandigheid. ‘In het vrouwenvoetbal is daarvan totaal geen sprake.’ Dit hangt, denkt hij, samen met het feit dat een vrouw in een ‘mannensport’ minder weerstand wekt dan een man die dingen doet die ‘vrouwelijk’ zouden zijn. ‘In de ogen van jongens die zijn ondergedompeld in de straatcultuur verloochent zo’n man zichzelf. Om er geen misverstand over te laten bestaan dat zij uit ander hout zijn gesneden, zijn ze fel in hun anti-homo uitingen. Maar daarmee maskeren ze vaak hun eigen emotionele problemen.’

Lees meer:

‘Grappen over homo’s worden altijd gemaakt, maar vanaf dat moment gingen ze over mij’
Hoe vergaat het mensen toen en nu om uit de kast te komen? Drie portretten.