Direct naar artikelinhoud
AchtergrondTennis

Tennisdertigers maken de dienst uit in het mannentennis

In het toptennis is weinig plaats voor de jeugd. Kijk naar de ATP Finals in Londen. Favoriet zijn de dertigers Roger Federer en Novak Djokovic (31). De sport is nu zo ingericht dat spelers die de top bereiken, dankzij prijzengeld en wedstrijdpunten lang bovenaan de ranglijst kunnen blijven. 

Novak Djokovic en Roger Federer linksachter.Beeld AFP

Het slottoernooi van het tennisseizoen, de ATP Finals in Londen, wordt ­vrijwel zeker een strijd tussen ­dertigers. Novak Djokovic (31) en ­Roger Federer (37) zijn de voornaamste titelkandidaten: zij wonnen elf van de laatste vijftien edities. Maar ook de outsiders zijn de dertig gepasseerd: Kevin ­Anderson (32), Marin Cilic (30) en John Isner (33).

Kevin Anderson.Beeld AFP

Aan de tennistop is weinig ruimte voor tieners en twintigers. De laatste ­negen grandslamtoernooien zijn gewonnen door dertigers. Sinds vorige maand, toen Marin Cilic zijn verjaardag vierde, zijn alle actieve grandslamwinnaars de dertig jaar gepasseerd. Als ­Rafael Nadal (32) en Juan Martin Del Potro (30) niet geblesseerd hadden afgezegd voor de ATP Finals waren zes van de acht deelnemers dertigers geweest. 

Waarom zijn juist dertigers zo dominant?

Hoewel de tophonderd vooral uit twintigers bestaat, is de gemiddelde ­leeftijd de afgelopen decennia gestaag gestegen. Zakelijk tijdschrift The Economist berekende vorig jaar dat de gemiddelde leeftijd bij de beste honderd ­mannen is gestegen van iets minder dan 25 jaar, in 1990, naar bijna 29 jaar. De laatste tiener die een grandslam won was Nadal: Roland Garros in 2003. Dit alles roept de vraag op: waarom zijn juist ­dertigers zo dominant?

‘Om te beginnen is het spel de afgelopen twintig jaar drastisch veranderd’, zegt dubbelspecialist Jean-Julien Rojer. De op Curaçao geboren Rojer is 37, net zo oud als Federer. In het dubbelspel doet hij nog steeds mee met de besten van de wereld – op de ATP-ranglijst voor dubbelspelers staat hij zeventiende.

Volgens Rojer heeft de nieuwste generatie tennissers niet het uitgebreide ­wapenarsenaal van de oude garde. ‘Het ­spel is sneller dan ooit’, vervolgt Rojer. ‘Jonge spelers van nu kunnen haast geen slice-backhand meer spelen, of volleys aan het net. Door de moderne rackets, ballen en banen loont het vooral om hard te kunnen rammen vanaf de baseline. De ballen vallen makkelijker binnen de lijnen. Met die harde klappen van achteruit het veld is het prima overleven op toernooien. Ze verslaan er de oudere ­generatie niet mee, maar kunnen er wel prima van leven – financieel.’

Financiële scheefgroei

Op tennistoernooien worden de wedstrijdschema’s zo gemaakt dat de beste spelers elkaar zo laat mogelijk tegenkomen. Hier geldt: hoe verder ze komen, hoe hoger het prijzengeld. Dat leidt tot financiële scheefgroei aan de tennistop. Uit een onderzoek van de internationale tennisfederatie ITF van twee jaar geleden bleek dat 60 procent van het prijzengeld terecht komt bij ongeveer de beste 1 procent van de spelers. Dat zijn voornamelijk dertigers. ‘Een zorgwekkende trend’, noemde ITF het.

Geld is steeds meer een bepalende ­factor geworden in het huidige tennis. Sinds het begin van dit millennium is het prijzengeld dat grandslamtoernooien uitkeren fors gestegen. Kregen spelers zo’n tien jaar geleden nog 8.000 euro bij verlies in de eerste ronde van Wimbledon, dit jaar leverde uitschakeling na één wedstrijd 41 duizend euro op.

‘Vind je het gek dat spelers kiezen voor veilig baselinespel? Ik niet’, zegt Rojer. Hij meent dat de intrede van gedetailleerde data een rol speelt in deze trend. ‘Als uit die statistieken blijkt dat een dropshot of service-volley minder ­punten oplevert, dan zullen spelers dat vooral laten. En hoe goed bijvoorbeeld Andrej Roebljov (21-jarige Rus, voormalig winnaar van juniorentoernooi van Roland Garros, red.) ook is vanaf de ­baseline, doe mij maar Andy Murray.’

Met de toevloed van al dat geld is de sport veel professioneler geworden, zegt Sven Groeneveld, de Nederlandse tennistrainer die met vier vrouwen grandslamtoernooien wist te winnen. ‘In 1995 met Mary Pierce op de Australian Open was ik een van de eerste coaches die ook een conditietrainer meenam naar Australië. Dat vond men raar. Dat kun je je nu niet meer voorstellen’, herinnert Groeneveld zich.

Als coach van Maria Sjarapova was Groeneveld een van de zes vaste krachten in het begeleidingsteam. ‘In de laatste jaren met Sjarapova bestond de crew uit een coach, een fysiotherapeut, een conditietrainer, een sparringpartner en iemand die verantwoordelijk was voor het materiaal en een manager.’

Een leraar en meerdere nanny's

Het verhaal gaat dat Roger Federer naast zijn vrouw en vier kinderen een ­leraar en meerdere nanny’s meeneemt in het privévliegtuig waarmee hij de wereld over vliegt. Ook Djokovic (een zoon) heeft zijn eigen entourage. ‘Voor de ­spelers die zich dat niet kunnen veroorloven is er tijdens de grandslamtoernooien op het terrein een kinderopvang’, weet Marcella Mesker, voormalig prof en al dertig jaar tenniscommentator. ‘Voor de spelersvrouwen worden daguitjes georganiseerd. Alles om te zorgen dat de toppers zich niet met randzaken hoeven bezig te houden.’

Mesker heeft de sportbeleving zien veranderen. ‘Spelers leven veel meer voor hun sport. Dertig jaar geleden ­doken de profs nog met z’n allen de kroeg in ’s avonds. Het was niet de vraag of ze naar de club gingen, maar naar welke club. Studio 54 in New York is zo’n legendarische tent waar tennissers graag heen gingen. Geloof me: Murray of Nadal gaan tijdens een toernooi echt geen avondje uit hoor. Daarom blijven ze zo lang aan de top.’

Rafael Nadal.Beeld AFP

Het gebrek aan jongeren in de tophonderd heeft nog een reden, zegt ­tenniscoach en voormalig Daviscupcaptain Tjerk Bogtstra. Er zijn nu slechts twee spelers jonger dan twintig: Denis Shapovalov (19 jaar, 27ste op de wereldranglijst) en Alex de Minaur (19 jaar, 31ste op de wereldranglijst). ‘De reden is simpel: voordat je genoeg punten bij elkaar hebt gesprokkeld om flink te stijgen op de ranglijst ben je wel een tijdje bezig. Dus stel dat je op je 18de begint met ­internationale toernooien, dan heb je minimaal een aantal jaar nodig om die top-100 in te komen. Die twee tieners die nu in de top-100 staan zijn unieke ­talenten.’

Uitgekiend trainingschema

Spelers die aan de top staan hebben de luxe om hun toernooien uit te kiezen, vervolgt Bogtstra. ‘Federer en Nadal ­hoeven niet de hele wereld over om week in, week uit punten te sprokkelen. Zij hebben een uitgekiend trainingsschema en zullen altijd topfit aan de toernooien beginnen. Dat kunnen jonge tennissers zich niet veroorloven. Zij moeten spelen om punten te verzamelen en geld te ­verdienen. Terwijl de ­oudere heren hun ­lichaam sparen, moeten de jonkies hard werken.’

Dubbelspecialist Rojer noemt nog een nadeel voor de jonge generatie: de ­wedstrijden duren te lang. Spelers kunnen het moeilijk opbrengen om vijf sets geconcentreerd te blijven op grandslamtoernooien. ‘Ik zie gasten van begin 20, die als ze niet spelen om de minuut op hun telefoon kijken. Ik ken er zelfs een paar die hulp zoeken bij een psycholoog. Ik noem geen namen, maar die jongens hebben echt moeite met het houden van focus tijdens een lange partij.’

Hoe lang kan de dominantie van ­dertigers aanhouden? Federer maakt nog geen aanstalten om af te zwaaien, ook al is hij 37. Nadal is breekbaar, maar weet van geen opgeven. Djokovic, de kersverse nummer één, lijkt fitter dan ooit en kan zeker nog een aantal jaar door. Hij zou zelfs het grandslamrecord van Federer (20) kunnen breken de komende jaren: De Zwitser bracht zijn totaal dit seizoen op 14.

Gedrag van een klein kind

Wordt zijn belangrijkste uitdager de Duitser Alexander Zverev, 21, vijfde op de ATP-ranglijst en komende week verreweg de jongste deelnemer in Londen? Marcella Mesker hoopt van wel, al stelt hij steevast teleur op grandslamtoernooien. Zverev bereikte in veertien pogingen slechts eenmaal de kwartfinale.

Alexander Zverev.Beeld Getty Images

‘Het zou mooi zijn als 2019 het jaar van de ommekeer wordt. Maar of Zverev ook het stokje overneemt? Ik betwijfel het. Hij gedraagt zich soms echt nog te veel als een klein kind. Smijten met zijn ­racket, verongelijkt over de baan ­sjokken, dat soort zaken. Misschien is hij te vroeg als kroonprins van het moderne tennis op het schild gehesen.’

Dat lot trof ook Grigor Dimitrov, vorig jaar de verrassende winnaar van de de ATP-finals. Hij droeg jarenlang de bijnaam ‘Baby Federer’. Zijn zege in Londen bleek niet zijn lang verwachte doorbraak. Dit seizoen is hij weggezakt naar de negentiende plaats op de wereldranglijst, op Wimbledon en de US Open werd hij in de eerste ronde uitgeschakeld. ­Misschien komt zijn tijd nog: Dimitrov wordt pas over drie jaar 30.