Laatste Nederlandse overlevende van vernietigingskamp Sobibór sterft op 96-jarige leeftijd
Selma Engel-Wijnberg, de laatste Nederlandse overlevende van het Duitse vernietigingskamp Sobibór, is gestorven. Dat meldt haar familie dinsdag aan de NOS. Wijnberg verbleef in 1943 zes maanden in het kamp, waar ze na een gevangenenopstand ontsnapte. Engel-Wijnberg was 96 jaar.
Wijnberg, geboren in Groningen op 15 mei 1922, groeit op als enige dochter van een hotelier in Zwolle, in een praktiserend Joodse familie met vier kinderen. In 1943, tijdens de Duitse bezetting, wordt de dan 20-jarige Selma op transport gesteld naar kamp Westerbork. Later wordt ze gedeporteerd naar vernietigingskamp Sobibór in Polen. Daar wordt Wijnberg als een van de weinigen in leven gehouden om dwangarbeid te verrichten.
Later zou Wijnberg haar aankomst bij het kamp als volgt herinneren: ‘De stank van brandend vlees was overweldigend. Iemand vroeg me of ik wist wat dit vuur was. Ik schudde van nee. De man legde uit dat de geur afkomstig was van de verbrande lichamen van de mensen uit mijn transport.’ Desondanks kan Wijnberg niet geloven dat het echt om verbrande mensenlichamen gaat. ‘Ondanks vuur, ondanks stank, wilde je het niet geloven’, tekende Herinneringscentrum Kamp Westerbork haar ervaringen op.
In totaal zouden nog geen vijftig gevangenen kamp Sobibór overleven. Onder hen waren 18 Nederlanders, van wie Wijnberg de laatste nog levende was. Tussen maart en juli 1943 vertrokken negentien transporten vanuit Westerbork naar Sobibór. De meeste van de 34.313 gedeporteerden zijn direct na aankomst vergast. Ook het merendeel van de gevangen dat tewerk werd gesteld kwam om: aan honger, uitputting of mishandeling. In totaal werden in het kamp zo’n 170.000 Europese Joden door de nazi’s vermoord.
Als op 14 oktober 1943 een opstand uitbreekt in het kamp, weet Wijnberg te ontsnappen met enkele tientallen anderen. Een van hen is de Poolse jood Chaim Engel, op wie Wijnberg in het kamp verliefd is geworden. De twee duiken na hun ontsnapping, waarbij Engel een kampbewaarder doodt, onder op de zolder van een boerderij. De Poolse boer die hen onderdak biedt, laat zich als tegenprestatie betalen met kostbaarheden die de twee tijdens hun gevangenschap in de kleding van vermoorde gevangenen hadden aangetroffen.
Afkeer van Nederland
Nadat Polen is bevrijd door het Rode Leger in 1944, trouwen Wijnberg en Engel. Het jaar daarop keren de twee terug naar Wijnbergs thuisstad Zwolle. Ze krijgen een zoon, Emiel, die na een aantal maanden aan een voedselvergiftiging bezwijkt. Eenmaal thuis wordt Wijnberg pijnlijk geconfronteerd met de ongevoeligheid van de Nederlandse overheid ten aanzien van Holocaust-overlevenden. De vreemdelingenpolitie beschouwt Selma niet langer als Nederlandse en dreigt haar uit te zetten. De uitzetting gaat niet door, omdat Polen geen onderdanen uit het buitenland wil opnemen. Maar Wijnberg houdt aan de affaire een levenslange afkeer aan Nederland over.
Het echtpaar emigreert in 1951 dan ook naar Israël en later, in 1957, naar Connecticut in de Verenigde Staten, waar Wijnberg dinsdag is overleden. In 2010 komt Wijnberg, na enig aandringen, naar Nederland voor een herdenking van de bevrijding van kamp Westerbork, dat jaar 65 jaar geleden. Tijdens die gelegenheid bood toenmalig minister Ab Klink namens de Nederlandse regering officieel excuses aan, voor de ‘ongepaste behandeling’ die Wijnberg ten deel viel na haar terugkeer naar Nederland.