Direct naar artikelinhoud

Kees van Dongen, de 'barbaar' uit het Noorden, is terug in Montmartre in Parijs

Expositie van Rotterdamse schilder Kees van Dongen geopend in het Musée de Montmartre in Parijs.

Portret van Madame Marie-Thérèse Raulet, 1925-30, door Kees van Dongen.

Kees van Dongen kwam in 1899 naar Parijs als anarchist die niet wilde schilderen, maar illustraties wilde maken voor kranten die door de arbeidersklasse werden gelezen. Schilderijen werden slechts gekocht door een decadente elite, vond hij. 'Ik heb het sterke verlangen om voor de gemeenschap als geheel te werken en niet alleen voor een paar bewust of niet bewust calculerende bandieten', zo schreef hij aan zijn vriend Chris Addicks. Niettemin eindigde Van Dongen als societyschilder met een huis in Monaco. Zijn specialiteit: portretten van rijke vrouwen.

Essentieel

Het verhaal van Kees van Dongen (1877-1968) wordt verteld op de expositie Kees van Dongen et le Bateau-Lavoir in het Musée de Montmartre in Parijs. Centraal staat de Bateau-Lavoir, het ateliercomplex op de schilderachtige Place Émile-Goudeau in Montmartre.

Tegenwoordig staat alleen de façade nog overeind. De rest van het bouwvallige, grotendeels uit hout opgetrokken gebouw brandde in 1970 volledig af.

'Het verblijf in de Bateau-Lavoir was essentieel', zegt Anita Hopmans van het RKD/Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, medesamensteller van de tentoonstelling. Van Dongen betrok zijn atelier in 1906, op uitnodiging van een schilder die er al langer werkte, Pablo Picasso. In de jaren daarvoor zocht Van Dongen naar zijn eigen stijl. Hij begon als illustrator voor bladen als Gil Blas en L'Assiette au beurre. Daarvoor maakte hij felrealistische schetsen, onder meer van een meisje dat uit geldgebrek tot prostitutie werd genoodzaakt nadat haar moeder was overleden. Na de eeuwwisseling legde hij zich steeds meer toe op de schilderkunst, beïnvloed door het impressionisme en door Van Gogh. Vanwege zijn felle kleurgebruik schurkte hij tegen het fauvisme aan.

Les Lutteuses de Tabarin, 1908 door Kees van Dongen.

Expressiviteit

Toen hij in 1907 de Bateau-Lavoir weer verliet, had hij zijn eigen vorm gevonden. Dat jaar schilderde hij een klassiek portret van Fernande Olivier, de voormalige vriendin van Picasso. Het is helemaal Kees van Dongen, met zijn krachtige lijnen, eenvoudige vormen en grote kleurvlakken.

Volgens Anita Hopmans hebben Van Dongen en Picasso elkaar beïnvloed. 'Ze waren erg op elkaar gesteld. Picasso bewonderde Van Dongen om zijn expressiviteit en kleurgebruik. Van Dongen deed mee aan de discussies over moderne kunst, die Picasso in de Bateau-Lavoir voerde met zijn bande, de dichter Guillaume Apollinaire, de schrijver André Salmon en de schilder Max Jacob.'

Figuratieve schilder

Destijds was er een sterk streven naar vernieuwing van de kunst. Er was veel kritiek op het impressionisme. Verbleekt wasgoed, zei de schrijver Émile Zola. Men wilde terug naar de bron, naar het primitivisme. Picasso bestudeerde Iberische sculpturen, Afrikaanse maskers en de tekeningen in de grotten van Lascaux.

De kunstenaars wilden terug naar de essentie, zegt Hopmans. In 1907 schilderde Picasso Les Demoiselles d'Avignon met zijn heldere, schets-matige lijnen en hoekige vormen. Op de tentoonstelling is Les Lutteuses de Tabarin te zien, Van Dongens antwoord op Picasso's Demoiselles. De vormen zijn ronder, de kleuren feller. 'Van Dongen is expressiever, Picasso heeft een klassiekere stijl', zegt Hopmans.

In zijn kubistische periode werd Picasso steeds abstracter, maar Van Dongen bleef altijd een figuratieve schilder. Het meest experimentele schilderij op de expositie is Deux yeux, een indringend vrouwenportret met sterk vereenvoudigde lijnen en onnatuurlijke, maar expressieve kleuren.

Van Dongen is expressiever, Picasso heeft een klassiekere stijl
Hopmans
De Bateau-Lavoir door een onbekende schilder.

Een ster

Net als Jongkind en Van Gogh werd Van Dongen gezien als een 'barbaar' uit het Noorden die Frankrijk een directe stijl van schilderen bracht, wars van academisme. Maar waar Van Gogh slechts postume erkenning ten deel viel, werd Van Dongen al snel een ster.

In 1916 kwam hij Jasmy Jacob tegen, directrice van een modehuis. Zij bracht hem in contact met vermogende vrouwen die gecharmeerd waren van zijn moderne, maar altijd stijlvolle portretten. Zo werd Kees van Dongen uit Delfshaven de schilder van de Parijse grand monde. Hij verhuisde naar het deftige 16de arrondissement, waar hij weelderige feesten gaf. 'Na de Eerste Wereldoorlog was Van Dongen geen avant-gardist meer, maar een mondaine schilder', zegt Hopmans.

Maar zijn huis in Monaco noemde hij de Bateau-Lavoir, naar het armoedige complex waar hij de basis legde voor zijn succesvolle schildersloopbaan.

Van Dongen et le Bateau-Lavoir. Musée de Montmartre, Parijs. T/m 25/8.