Direct naar artikelinhoud
NieuwsKerncentrales in Nederland

Inflexibiliteit van kerncentrales is nu al een groot probleem, in de toekomst wordt dat nog veel erger

De discussie over de bouw van kerncentrales is weer opgelaaid. Maar in Nederland is de productie en verkoop van stroom overgelaten aan de markt en kerncentrales vergen een enorme investering. Concurreren met wind- en zonne-energie is hier vrijwel onmogelijk. Zes vragen over kerncentrales. 

Kerncentrale Borssele.Beeld ANP

1. Het geval Borssele

In Borssele staat Neerlands enige kerncentrale, een bescheiden installatie die goed is voor 3 procent van de stroomproductie in Nederland. De afgelopen drie jaar boekte de centrale een keurige winst van bij elkaar 33 miljoen euro, en in die tijd verkocht de centrale voor 586 miljoen aan stroom.

Dat lijkt aardig, maar dat is gezichtsbedrog. De kerncentrale (EPZ) krijgt van zijn eigen moedermaatschappij PZEM een gegarandeerde prijs voor zijn stroom: 4,3 cent per kilowattuur. Vorig jaar constateerde het Amsterdamse gerechtshof dat dat 36 procent boven de marktprijs was. Dat betekent dat PZEM er flink op toelegt. Je kunt stellen dat de kerncentrale in leven wordt gehouden, maar ten koste van moedermaatschappij PZEM. Misschien dat het vermogen van PZEM nog reikt tot 2033, het jaar dat de kerncentrale moet sluiten. 

Tot slot liggen er nog twee rekeningen waarop te zijner tijd een bedrag moet worden ingevuld: een voor de sloop van de centrale, en een voor het opbergen van het nucleair afval. Ogenschijnlijk is er voor die kostenposten voldoende gespaard (al leert de ervaring in Europa dat sloop langer duurt en de kosten tegenvallen), maar vooral het opbergen van het afval is lastig te calculeren: dat moet voor duizenden jaren.

Laagradioactief afval bij COVRA (Centrale Opslag Voor Radioactief Afval) in Borssele.Beeld ANP

2. De realiteit van de toekomst

In het verleden was de stroommarkt overzichtelijk. De kolencentrales en de kerncentrale draaiden continu, de gascentrales draaiden harder of zachter afhankelijk van de vraag.

De stroommarkt van de toekomst is totaal anders. Zon en wind bepalen een groot deel van het aanbod. Als het waait en als de zon schijnt zijn er massa’s stroom beschikbaar, zelfs als het dan nauwelijks iets oplevert.

Voor een kerncentrale wordt dat een onmogelijke markt. Kerncentrale zijn veel duurder te bouwen dan alle andere centrales. Per megawatt aan vermogen vergt een gascentrale een investering van 1 miljoen euro, een kolencentrale 3 miljoen, een kerncentrale 5 miljoen euro, zegt Machiel Mulder, hoogleraar energiemarkten in Groningen. Die extreem hoge investering is alleen terug te verdienen als de centrale heel veel uren kan draaien, ‘liefst volcontinu’. Daar komt bij dat er, anders dan bij een gas- of kolencentrale, geen handige dimmer op zit. ‘Dus zelfs als er nauwelijks vraag is naar stroom, produceren de kerncentrales gewoon door. Zelfs als de stroomprijs negatief is, want afschakelen is nog duurder’, zegt Mulder. Die inflexibiliteit van kerncentrales is nu al een groot probleem, in de toekomst wordt dat nog veel erger.

Daar staat één groot en groeiend voordeel tegenover: een kerncentrale hoeft nauwelijks emissierechten te kopen voor CO2-uitstoot. Als Borssele op kolen zou draaien, zou hij voor 2,8 miljoen ton CO2 emissierechten moeten kopen, en dat zou bij de huidige prijs van emissierechten al 46 miljoen euro op jaarbasis schelen. Dat voordeel, althans ten opzichte van de kolen- en gascentrales, kan de komende jaren nog fors stijgen. 

Het Planbureau voor de Leefomgeving noemde kernenergie als een van de goedkopere manieren om CO2 uit de lucht te houden. Maar daarbij ging het PBL er wel vanuit dat zo'n centrale veel uren zou kunnen maken. En dat, zegt Robert Koelemeijer van PBL, is in het Nederland van de nabije toekomst niet te verwachten.

3. Subsidie dan maar?

Subsidie is niet helemaal de bedoeling op de vrije stroommarkt. Voor wind- en zonnestroom wordt wel subsidie betaald, maar het idee is dat dat tijdelijk is. Dankzij de subsidie worden er windmolens en zonnepanelen geplaatst, en omdat er daardoor ervaring ontstaat en concurrentie op een ontwikkelende markt, dalen de kosten. En het werkt: nog een paar jaar en de subsidie is overbodig.

Nieuwigheid kan bij kernenergie moeilijk een subsidie-argument zijn. Het is niet te verwachten dat kerncentrales plotseling een stuk goedkoper worden als we er meerdere bestellen; het is geen nieuwe techniek die we onder de knie moeten krijgen.

De Kerncentrale Borssele.Beeld Raymond Rutting/De Volkskrant

4. En Frankrijk dan?

Frankrijk barst inderdaad van de kerncentrales. Maar liefst 70 procent van de Franse stroom komt er vandaan. En dat levert de Fransen twee voordelen op: de stroomprijs is er laag, en het land is ‘s werelds grootste exporteur van stroom. Maar, zegt Mulder van de Universiteit Groningen, die stroom komt uit oude centrales, gebouwd in tijden dat centrales nog niet zo duur werden. Bovendien: staat een kerncentrale eenmaal, dan kan hij heel goedkoop produceren. In economentaal: de variabele kosten zijn heel laag.

Maar nieuwe centrales, dat is andere koek. In Europa zijn drie grote kerncentrales in aanbouw, die nu al berucht zijn. In Engeland moet bij Wales Hinkley Point C verrijzen, een reus van 3,2 gigawatt, bijna zes keer zo groot als Borssele. De centrale komt er alleen omdat de bouwer een prijsgarantie kreeg voor maar liefst 35 jaar. Al die tijd zal de centrale minstens 92,50 pond krijgen per megawattuur, omgerekend meer dan 10 eurocent per kilowattuur, ongeveer drie keer zoveel als de marktprijs in Nederland. Het National Audit Office, de Britse Rekenkamer, berekende dat de Britse stroomconsument mogelijk 50 miljard pond (57 miljard euro) zal toeleggen op dit project.

In het Franse Flamanville is er een in aanbouw, maar die wordt minstens zes jaar later afgeleverd dan gepland en kost drie keer zo veel als was voorzien. In het Finse Olkiluoto zelfde verhaal: zes jaar te laat, drie keer zo duur. In de Verenigde Staten zijn twee centrales in aanbouw, en het verhaal is hetzelfde: later en duurder dan gepland.

5. Dus niemand wil?

De Zeeuwse energiebedrijf PZEM (dat toen nog Delta heette) wilde in 2011 graag een tweede centrale bouwen, maar werd door zijn aandeelhouders teruggefloten. De Duitse energiereus RWE zag af van plannen om deel te nemen in een nieuwe centrale. En Magnus Hall, de bestuursvoorzitter van energiereus Vattenfall, zei tegen het FD dat geen enkel privaat bedrijf nog zou investeren in kernenergie zonder ondersteuning van de staat. Dat landen ook zomaar kunnen besluiten hun kerncentrales te sluiten, helpt natuurlijk niet. 

6. Vergeten maar, die kerncentrales?

In Nederland wel, maar dat hoeft niet in alle landen het geval te zijn. In een markt met voornamelijk kerncentrales en weinig wind- en zonnestroom, is hun inflexibiliteit minder problematisch. Als de overheid in die situatie bereid is garanties te geven, subsidies te verstrekken en het afvalprobleem op te lossen, is het best te doen. Zie Frankrijk. Maar niet in Nederland, want hier komt in 2023 al een derde van de stroom uit zon en wind, in 2030 de helft. Als de plannen worden uitgevoerd. 

6. Vergeten maar, die kerncentrales?