Direct naar artikelinhoud
ReconstructieMoord op een Iraanse staatsvijand

Nog altijd is Nissi’s dood in dichte mist gehuld

Niet ver van de Tweede Kamer werd eind 2017 de Iraanse activist Ahmad Mola Nissi in koelen bloede geliquideerd. Veel wijst op betrokkenheid van Iran, maar anders dan in andere landen zwijgt de Nederlandse politiek in alle toonaarden. Nabestaanden blijven verbluft achter.

Den Haag 8 november 2017: In de Haagse Jan van Riebeekstraat wordt Ahmad Mola Nissi geliquideerd, de leider van de Iraanse verzetsbeweging ASMLA.Beeld Jos van Leeuwen

Een gewone dag

Het is even voor vijf uur als er in de rustige Jan van Riebeekstraat in Den Haag meerdere schoten klinken. Een man valt neer op het trottoir. Een donkere BMW scheurt met gierende banden weg. De buurtbewoners kunnen vanuit hun flatje zien hoe reddingswerkers tevergeefs proberen het slachtoffer te reanimeren. De man overlijdt ter plekke aan meerdere schotwonden in zijn hoofd.

De buurt is in shock. Wat is hier gebeurd, op nog geen 3 kilometer van het Binnenhof? Burgemeester Pauline Krikke van Den Haag organiseert een therapeutische bijeenkomst in het buurthuis vlak bij de plaats delict. ‘Het is verschrikkelijk dat zoiets gebeurt in een gewone straat op een gewone dag.’

De man die op 8 november 2017 sterft in de Jan van Riebeekstraat is geen onbekende van de politie. Het is Ahmad Mola Nissi, leider van de ASMLA, een beweging die opkomt voor de Ahwazi, een Arabisch volk dat zich onderdrukt voelt in de olierijke Iraanse regio Khoezestan. Bij die strijd is in het verleden ook geweld gebruikt. Nissi vlucht in 2005 en strijkt een jaar later neer in Nederland. Illusies dat de autoriteiten in Iran hem vergeten zijn, heeft hij niet. De ASMLA-leider zal zich volgens medestanders geregeld bij de politie melden met zorgen over zijn veiligheid.

Dat gebeurt voor het eerst in 2010 in Maastricht, waar hij dan woont, als in Iran hernieuwde aandacht komt voor de deels naar Europa uitgeweken afscheidingsbeweging. Er verschijnen documentaires op de staatstelevisie waarin Nissi en een collega als staatsvijanden en terroristen worden geportretteerd. Zijn ASMLA zou samenwerken met Saoedi-Arabië, de aartsrivaal waarmee Iran in tal van landen schaduwoorlogen uitvecht.

Nissi voelt zich in 2010 niet meer veilig in Maastricht. Er wonen in de buurt weinig mensen met een niet-westerse achtergrond; hij en zijn gezin vallen te veel op. Tot opluchting van de familie lijken de Nederlandse autoriteiten de zorgen serieus te nemen. Ze krijgen een nieuwe sociale woning toegewezen in Den Haag.

Toch meldt Nissi zich ook in de maanden voor zijn dood weer bij de politie. Opnieuw voelt hij zich bedreigd. Op de achtergrond spelen hoogoplopende spanningen binnen de ASMLA. In 2015 heeft er een scheuring plaatsgevonden, waardoor er een nieuwe tak ontstaat die vanuit Denemarken wordt geleid door een interne tegenstrever. Die zou radicaler zijn en meer genegen om geld aan te nemen van Saoedi-Arabië.

Een poging van de Volkskrant om weerwoord te halen bij de Deense afsplitsing loopt op niets uit. Een woordvoerder betoont zich in eerste instantie welwillend via Facebook Messenger, maar verdwijnt dan van de radar. Niet zonder reden, zal later blijken.

Denemarken 28 september 2018: Na aanwijzingen voor geplande aanslagen op Deense bodem vindt een grootschalige klopjacht plaats.Beeld EPA

Liquidatie I

Medestanders van Nissi hoeven na de liquidatie van hun voorman niet lang na te denken over de opdrachtgevers. Hier zit het regime in Iran achter, melden anonieme bronnen al snel aan diverse media.

Voor de politie kan die suggestie niet als een verrassing komen. Vermoedens van Iraanse inmenging zijn er al langer. Het is nooit formeel naar buiten gebracht, maar in 2015 is er al een andere staatsvijand van Iran in Nederland geliquideerd.

Het gaat om Ali Motamed, een in de jaren negentig uit Iran gevluchte elektromonteur van Eneco. Zijn dood in Almere lijkt op die van Nissi in Den Haag, twee jaar later. Meerdere kogels worden van dichtbij afgevuurd. De daders ontsnappen in een gestolen BMW. Buurtbewoners blijven geschokt achter.

De politie komt er al snel achter dat het slachtoffer onder een valse identiteit in Nederland leeft. De man heet in werkelijkheid Mohammad Reza Kolahi Samadi en is een in Iran ter dood veroordeelde aanslagpleger. Hij is volgens Teheran verantwoordelijk voor een bomaanslag op het hoofdkantoor van de Islamitische Republikeinse Partij in 1981, waarbij 73 doden vielen.

De politie maakt nooit bekend dat het slachtoffer een Iraanse staatsvijand is. De toenmalige minister van Veiligheid en Justitie, Ard van der Steur, en staatssecretaris Klaas Dijkhoff worden wel geïnformeerd, maar zwijgen ook. Pas door een onthulling van Het Parool in mei 2018 komt de ware achtergrond van de vermoorde elektromonteur naar buiten.

Twee staatsvijanden van Iran zijn zo op bijna identieke wijze in woonwijken geliquideerd, maar Nederland krijgt er niets van mee. Dat betekent niet dat het achter de schermen ook rustig blijft. In de maanden na de moord op Nissi draaien de inlichtingendiensten in tal van landen overuren.

Reden: er zijn ook elders in Europa aanwijzingen dat er liquidaties in voorbereiding zijn.

TATP-springstof

Zeker is dat na de moord van ASMLA-leider Nissi in Den Haag ook de vanuit Denemarken opererende afsplitsing onder een vergrootglas komt te liggen. De leider van de groep krijgt in het voorjaar van 2018 persoonsbeveiliging van de Deense geheime dienst, zo blijkt uit informatie die recent is vrijgegeven. Aanleiding voor die maatregel zijn ‘concrete dreigingen afkomstig uit Iran’.

In Parijs zijn er in dezelfde periode eveneens grote zorgen over Iraanse activiteiten in Europa. Op 30 juni staat er in de Franse hoofdstad een bijeenkomst gepland van de NCRI, een koepel van organisaties die zich tegen het regime in Teheran keren. Er worden 25 duizend bezoekers verwacht, onder wie twee prominente Amerikaanse politici, Newt Gingrich en Rudy Giuliani. In de aanloop naar de bijeenkomst krijgen inlichtingendiensten signalen dat een bomaanslag in de maak is.

Eind juni slaat de politie in meerdere Europese landen toe. In België houden speciale eenheden de Mercedes van een Iraans-Belgisch koppel aan op weg naar Parijs. In de auto blijkt een toilettas te liggen met 500 gram TATP-springstof en een ontstekingsmechanisme. De bom is klaar voor gebruik. Het koppel beweert door het Iraanse regime te zijn gedwongen om met de auto naar het congres te rijden. ‘Nooit eerder stonden we zo dicht bij een aanslag en konden we die toch nog verijdelen’, zegt een functionaris in de Belgische krant De Standaard.

Op een parkeerplaats in Duitsland wordt een in Wenen gestationeerde Iraanse diplomaat opgepakt. Volgens de Duitse autoriteiten is de man werkzaam voor de Iraanse veiligheidsdienst Mois. Tijdens een ontmoeting in Luxemburg heeft hij de explosieven aan het Belgische koppel overhandigd. De Franse regering zegt inmiddels zeker te weten dat Iran achter de verijdelde bomaanslag zit en kondigt gerichte sancties aan, onder andere tegen een onderminister die wordt gezien als het brein achter de actie.

Almere 15 december 2015: Een elektromonteur van Iraanse afkomst wordt van dichtbij doodgeschoten. Hij blijkt een staatsvijand van het regime. Pas in mei 2018 komt in Nederland de ware achtergrond van het slachtoffer naar buiten.Beeld HV-Almere

Kort na de arrestatiegolf in juni lekt uit dat Nederland eerder die maand al twee Iraanse ambassademedewerkers heeft uitgezet. Een vergaande stap die het kabinet een maand lang geheim weet te houden. Pas als het internationale persbureau Reuters via anonieme bronnen lucht krijgt van de zaak, bevestigt de AIVD dat de mannen op 7 juni zijn uitgezet. De inlichtingendienst weigert verdere toelichting. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken wil er tot op de dag van vandaag niks over zeggen.

In Iran bestaat minder terughoudendheid: de staatskrant Kayhan meldt in juli dat de twee mannen zijn uitgezet in verband met de liquidaties in Den Haag en Almere.

Het is een potentieel explosief bericht. Is Iran dan toch betrokken bij de liquidaties? Tot ontsteltenis van de nabestaanden van Nissi blijft het in Nederland stil. De Tweede Kamer is net op zomerreces gegaan. ‘Als het klopt wat de Iraanse krant meldt, waarom laat Nederland de mannen dan zomaar vertrekken?’, zegt zoon Hojer Nissi, die wil dat Nederland eindelijk meer informatie verstrekt over de gebeurtenissen van een jaar geleden. ‘Waarom zegt de Nederlandse overheid niets? Dat is toch heel vreemd?’

Ulysse Ellian, VVD-fractievoorzitter in Almere, deelt de verbazing. ‘Ik begrijp niks van de stilte’, zegt de zoon van een Iraanse vluchteling. ‘Het is vrij evident wie er achter de liquidatie in Almere zit. Beseffen we wel wat dit betekent? Iran geeft zo een boodschap af aan álle dissidenten die het land zijn ontvlucht: waar je ook bent, we weten je te vinden. Was er maar één Kamerlid – één! – dat duidelijk maakt dat we een dergelijke inmenging niet accepteren, dat Iran een groot probleem krijgt als betrokkenheid wordt aangetoond.’

Totaal onacceptabel

In Denemarken gebeurt dat wel. De spanningen met Iran lopen in dat land hoog op als er op 22 september een aanslag plaatsvindt in de Iraanse stad Ahvaz. Leden van de Deense tak van ASMLA juichen het geweld op sociale media toe. Iran reageert woedend en beschuldigt Denemarken, Nederland en Engeland van het herbergen van terroristen.

Daar blijft het niet bij. In de dagen daarna ziet de Deense inlichtingendienst hoe een onbekende man verkenningsoperaties uitvoert bij de verblijfplaats van de Deense ASMLA-leider. Wat er verder precies gebeurt, blijft onduidelijk, maar de inlichtingendienst meent dat ‘meerdere individuen’ in Denemarken ernstig gevaar lopen. Op 28 september begint een grootschalige klopjacht. Wegen en bruggen worden tijdelijk afgesloten, grenzen gaan dicht, een deel van het treinverkeer komt stil te liggen. Eén persoon wordt uiteindelijk in oktober gearresteerd, een Noors-Iraanse man.

Een aanslag blijft uit, maar de Deense leider Lars Lokke Rasmussen hekelt het Iraanse gedrag. ‘Het is totaal onacceptabel dat Iran liquidaties plant op Deense bodem’, aldus de premier, die pleit voor nieuwe sancties tegen Iran. Ook de potentiële slachtoffers van de liquidaties blijken in Denemarken niet vrijuit te gaan. Drie leden van de Deense ASMLA worden deze week opgepakt wegens het verheerlijken van de aanslag op 22 september in Iran. Ook de woordvoerder die eerder via Facebook Messenger welwillend reageerde op een interviewverzoek van deze krant is volgens ingewijden gearresteerd.

De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken wijst ondertussen alle verwijten tegen zijn land van de hand. Volgens hem zetten de VS en Israël de liquidatiepogingen in scène om Teheran in diskrediet te brengen. Het doel zou zijn om de EU uit de omstreden atoomdeal met Iran uit 2015 te krijgen.

Volgens Pete Hoekstra, de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, is er ‘geen splinter bewijs’ voor de Iraanse theorieën. ‘Een land als Denemarken laat zich echt niet door de VS dwingen om bepaalde conclusies te trekken. Ieder land maakt zijn eigen afweging.’

Voor Hoekstra bestaat er weinig twijfel over de Iraanse betrokkenheid bij de moordpogingen in Europa. ‘Iran heeft ook liquidaties in Nederland uitgevoerd, het afgelopen jaar nog’, zegt de Amerikaan tijdens een gesprek op de ambassade deze week. Later nuanceert hij dat weer. ‘Het is aan de Nederlanders om dat te bepalen. Ik weet niet precies wat de autoriteiten hebben gecommuniceerd, maar ik geloof dat er een serieus besef en geloof is dat de actie bekend was bij de Iraanse regering en dat er betrokkenheid was.’

In werkelijkheid heeft Nederland niets gecommuniceerd over de liquidaties. Bij de nabestaanden van Nissi stuit dat op steeds meer onbegrip. ‘De continue stilte van Nederland geeft groen licht voor het Iraanse regime om zijn tegenstanders fysiek uit te schakelen’, meent zoon Hojer Nissi.

Ook als er, anders dan in Frankrijk en Denemarken, geen aanwijzingen zijn voor Iraanse bemoeienis, blijft de vraag waarom Nederland in juni tot de vergaande stap overging om twee ambassademedewerkers uit te zetten. D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma meent dat daar ‘de kern’ zit: ‘Waarom zijn die diplomaten in juni uitgewezen? Werden ze verdacht van een strafbaar feit?’

Een antwoord blijft vooralsnog uit. Minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus wil donderdag tijdens een terrorismedebat in de Kamer alleen benadrukken dat Nederland ‘uiterst zorgvuldig’ te werk gaat.

Een prijs heeft die zorgvuldigheid wel. De mist rond de liquidatie van Ahmad Mola Nissi op een gewone dag in een gewone straat in Nederland is een jaar later nog lang niet verdreven.