Direct naar artikelinhoud
zorgpremie

‘Het zijn allemaal zakkenvullers’ – zes onderbuikgevoelens over zorgverzekeraars, en wat daarvan klopt

Een dezer dagen ontvangt u uw nieuwe zorgpremie. U zult zien, alwéér duurder dan het jaar ervoor. Het zou zomaar kunnen dat u hierdoor frustratie ervaart; over de zorg, het stelsel, de zorgverzekeraars en de ongerijmdheden daartussen. Daarom, ter nuancering en/of bevestiging: zes bekende onderbuikgevoelens over uw zorgpremie en wat daarvan klopt.

‘Het zijn allemaal zakkenvullers’ – zes onderbuikgevoelens over zorgverzekeraars, en wat daarvan klopt
Beeld Merel Corduwener

1. Op de zorg wordt bezuinigd, maar mijn premie stijgt gewoon door

Ja, uw premie stijgt gewoon door. Dat zal nog wel even zo blijven ook. De reden hiervoor is even simpel als zorgwekkend: de kosten van de zorg kennen maar één richting en die is omhoog.

Want: de vergrijzing slaat toe, en al die ouderen worden ook nog eens ouder dan voorheen. Aan veel ziektes gaan we gelukkig niet meer dood, maar ze zijn wel chronisch. Dus is de kans groter dat je niet één, maar twee chronische ziektes (zoals chronische longziekte, diabetes, hartproblemen, etc.) tegelijk krijgt. Kost allemaal geld.

Tel daarbij de stijgende lonen, dure medicijnen en nieuwe technologieën bij op, en zie: de zorgkosten stijgen van 77 miljard dit jaar naar zo’n 90 miljard in 2023, een groei van ruim 5 procent per jaar.

Die bezuinigingen waar u over hoort, zijn dan ook niet echt bezuinigingen. Het zijn maatregelen om die keiharde stijging ietsje af te remmen. Het ministerie sluit met de zorgsectoren en de zorgverzekeraars zogeheten hoofdlijnenakkoorden: die moeten de komende vijf jaar de stijgende zorgkosten met 1,9 miljard euro beteugelen.

2. Ondertussen graaien die zakkenvullers bij zorgverzekeraars miljoenenwinsten bij elkaar

Dat er mensen zijn bij de zorgverzekeraars die enorm veel geld verdienen, is ontegenzeggelijk waar. Neem bestuursvoorzitters Ruben Wenselaar (Menzis) en Wim van der Meeren (CZ): zij verdienden – van uw premiegeld – afgelopen jaar respectievelijk 345.898 en 314.998 euro, ruim boven de balkenendenorm (228.599). Ook VGZ-topman Tom Kliphuis zit rond de 3 ton. Ter verdediging: het mag allemaal volgens de overgangsregelingen van de Wet normering topinkomens;  tot 2015 lagen de salarissen nog veel hoger. Zij sturen organisaties aan waar miljarden aan zorggeld in omgaat; en het is nog altijd de helft van wat Edwin van der Sar (inclusief bonussen) bij Ajax verdiende.

En dan die winst, een hardnekkig misverstand. De meeste zorgverzekeraars (CZ, Menzis, VGZ, DSW, Zorg en Zekerheid, om er een paar te noemen) komen voort uit ziekenfondsen, hebben geen winstoogmerk, en zullen dus nooit winst uitkeren. Drie verzekeraars vormen een soort van uitzondering: Achmea, moederbedrijf van onder andere Zilveren Kruis, ASR en nieuwkomer iptiQ. Dat zijn commerciële bedrijven, maar ook zij zijn aangesloten bij branchevereniging Zorgverzekeraars Nederland en hebben derhalve onderschreven: elke euro die we verdienen, gaat terug naar de zorg.

Daar komt bij: de zorgverzekeringenbusiness is al jaren een verlieslatende tak van sport. Zorgverzekeraars leggen geld toe op de basisverzekering, waardoor hun reserves krimpen.

3. Die zorgverzekeraars zitten anders op een berg met geld die ze niet gebruiken voor de zorg

Klopt. Zij hadden eind 2017 gezamenlijk 8,9 miljard euro in kas, toch zo’n drie Amsterdamse noord-zuidlijnen. Die reserves nemen wel snel af: een jaar eerder hadden ze nog 800 miljoen meer op de bank staan.

Dat geld kunnen ze voor een groot deel niet direct inzetten. Volgens de Europese Solvency II-regels zijn zorgverzekeraars verplicht om geld in kas te houden, zodat ze niet bij een beetje tegenwind in de financiële problemen te komen. De Nederlandsche Bank ziet daar streng op toe.

Daarom houden zorgverzekeraars boven op de verplichte buffers nog extra geld achter de hand, om zo bemoeienis van DNB te voorkomen. Als bijvoorbeeld veel mensen overstappen naar één verzekeraar, dan betekent het ook dat die verzekeraar meer geld achter de hand moet hebben, om het extra risico dat het hebben van meer klanten met zich meebrengt, te dekken.

Maar zelfs daarbovenop hebben de verzekeraars nog geld achter de hand. Dat geld gebruiken zij om uw premie te dempen, zodat deze niet plots enorm omhoog schiet. Want feitelijk betaalt u te weinig aan zorgpremie om al onze zorgkosten te betalen. Vorig jaar gingen de verzekeraars er per klant 41 euro op achteruit.

We naderen nu wel het punt dat die extra buffers zijn uitgeput. De solvabiliteit van de verzekeraars – het vermogen om tegenvallers op te vangen – daalde in één jaar tijd van 155 naar 140 procent. Het zal de premie extra doen stijgen en het maakt efficiënt en goedkoop zorg inkopen voor de verzekeraars nog belangrijker.

Maar, zal de criticus zeggen: ‘als we die zorgverzekeraars nou eens afschaffen, en we stoppen alles in één fonds, dan hebben we die buffers helemaal niet nodig en kunnen we weer jaren vooruit!’ Die slaat dan wat door: als we álle buffers in een keer zouden inzetten om de premie te drukken, dan gaat deze één jaar lang met 11,5 procent naar beneden: van ongeveer 120 euro nu, naar ruim 106 euro per maand.

We kunnen de buffers ook gebruiken om iedereen een tijdje gratis zorg te geven. Als we op 1 januari daarmee beginnen, is op 12 februari het geld op.

4. Toch is die concurrentie tussen zorgverzekeraars een farce. Niemand stapt over

Niemand is wat te stellig, maar relatief weinig mensen, ja. Vorig ‘overstapseizoen’ wisselden 1,15 miljoen personen van zorgverzekeraar, zo’n 6,7 procent. Dat is gezien alle aandacht die er elk jaar is voor de premies en de campagnes van de zorgverzekeraars opmerkelijk weinig. 61 procent van alle mensen is zelfs nog nooit overgestapt, sinds die mogelijkheid bestaat bij de invoering van het huidige stelsel in 2006.

De vraag is hoe verstandig niet-overstappen eigenlijk is: de mensen die vorig jaar wél overstapten, bespaarden daar gezamenlijk 44,2 miljoen euro mee, zo’n 40 euro per persoon.

Een nog opmerkelijker getal komt van de Autoriteit Consument en Markt: die berekende dat 9,8 miljoen mensen vorig jaar een gelijkwaardige, maar goedkopere basisverzekering hadden kunnen kiezen. In theorie hadden ze daarmee gezamenlijk ruim 1,1 miljard euro kunnen besparen. Dat zou de verzekeraars onmiddellijk in de penarie hebben gebracht.

5. Alle polissen zijn in handen van een paar concerns die de dienst uitmaken

Dat is grotendeels waar. Om een paar voorbeelden te noemen: Ohra is gewoon van CZ; Anderzorg is van Menzis; Univé hoort bij VGZ; FBTO, De Friesland en Interpolis zijn allemaal van Zilveren Kruis. Zij behoren dus tot de ‘grote vier’ in zorgverzekeringsland, die samen 86,5 procent van de markt in handen hebben. Dat aandeel daalt elk jaar licht: ze komen van ver boven de 90 procent. De grootste van de kleintjes is DSW, met 3,8 procent van de verzekerden.

In totaal zijn er tien concerns actief op de zorgverzekeringsmarkt, die samen 24 zorgverzekeraars in de lucht houden, die dan weer in totaal 55 basisverzekeringspolissen aanbieden. Maar dan begint het verdwalen in het verzekeringswoud pas echt: er zijn honderden aanvullende polissen voor fysiotherapie, tandarts, alternatieve geneeswijzen, etc. En ook nog eens tienduizenden collectiviteitsregelingen via bijvoorbeeld het werk, de sportclub of de ouderenorganisatie, waarmee u korting kunt krijgen op uw premie. In theorie zijn er miljoenen combinaties mogelijk. Keuze te over.

6. En die miljoenen verslindende reclames dan: weggegooid geld

Typisch een kwestie van perspectief: we zijn ontzettend terughoudend, vinden de zorgverzekeraars. Ze gaven afgelopen jaar 30 miljoen euro uit aan reclame. Dat is nog geen 0,1 procent van het zorgbudget, 2,20 euro per klant per jaar, keurig in lijn met het door henzelf opgestelde Actieplan Kern-gezond.

Onzinnige verspilling van zorggeld, vindt de ander. Van 30 miljoen euro kun je al snel zeshonderd verpleegkundigen betalen, en die zijn harder nodig dan een reclamespotje tijdens de kerstuitzending van All You Need is Love.

Alleen: die reclamekosten zijn niet het hele verhaal. Wil je alle kosten berekenen van het overstapseizoen, dan moet je kijken naar de acquisitiekosten van de verzekeraars, waarin ook de provisies voor tussenpersonen, de callcenters en de folders zijn verwerkt. En die bedragen 17 euro per verzekerde per jaar, oftewel: ruim 200 miljoen euro. En ja, dat zijn de salarissen van duizenden verpleegkundigen.