Direct naar artikelinhoud
Column

Ikeameubels, sandalen en flatscreens: daar lagen wij op de stranden van Terschelling en Schiermonnikoog, met onze eeuwige honger naar meer

Over de deeleconomie, de hype van een jaar of tien geleden, is veel onzin geschreven. Dat we nooit meer spullen zouden kopen. Dat we ons als bezitloze neo-hippies zouden overgeven aan nieuwe vormen van collectivisering, met deelauto’s, deelfietsen, deelhuizen, deelstofzuigers, deelwasmachines, deelspeelgoed en andere deeldingen. In Amerika, waar ze grote woorden nimmer schuwen, voorspelde een enkele ziener een heuse spend shift: een aardverschuiving naar ‘bewuste consumptie’.

De zooi die we al hadden, zouden we weggooien na Marie Kondo-achtige rituelen waarin je één en ander door de handen laat glijden om te onderzoeken of je er vreugde aan ontleent. Dit betasten van spullen blijf je net zo lang herhalen tot het huis in een isoleercel is veranderd. Kondo verdiende miljoenen aan onze complexe relatie tot spullen; tegenwoordig doet ze dat onder meer met het verzorgen van seminars waar men tegen betaling van 2.400 dollar kan leren hoe een gecertificeerde Kondo-opruimadviseur te worden. Die adviseurs worden op hun beurt ingehuurd door mensen die een keukenla vol kurkentrekkers hebben en niet zelfstandig kunnen bedenken dat je aan eentje genoeg hebt – ook dat zou je een spend shift kunnen noemen.

Van de Volkskrant moesten we afgelopen oktober ook al van alles uitruimen en weggooien. Een maand later had de redactie gelukkig alweer lekker veel spullen geselecteerd om aan elkaar cadeau te geven met Sint en Kerst. Zoals het knalrode Febotrainingspak van de Febo Haute Friturelijn (59,95 euro). Fijn voor in de leeggeruimde kasten, want een isoleercel is maar een isoleercel. Heb je volgend jaar weer iets om weg te gooien bij de oktoberopruimwedstrijd van de Volkskrant.

Toen de overboord geslagen containers van de MSC Zoe afgelopen week een deel van hun inhoud uitbraakten op de stranden van Terschelling en Schiermonnikoog en Vlieland viel er ontzetting te noteren. Ikeameubels, sandalen, fleecedekens, flatscreens en talloos veel My Little Pony’s: daar lagen wij. Met onze eeuwige honger naar meer, meer, meer spullen. Niks delen, niks ontspullen, niks blij worden van een leeg huis. Gewoon fier volhouden met de consumptieve bestedingen aan allerlei dingen waarvan Boyan Slat jaren later de onderdelen uit zee zal proberen te vissen.

Een chimpansee gebruikt stenen of takjes als gereedschap om noten open te breken, of om eten uit een mierenhol te peuteren. En als hij klaar is, laat hij z’n gereedschap achteloos achter. De mens koopt een dure kist met vakjes. Om z’n gereedschap altijd met zich mee te sjouwen, voor je weet maar nooit.

Hele generaties psychologen en economen hebben zich gebogen over het mysterie van de drang naar accumulatie. Er zijn boekenplanken vol geschreven over de verhouding van de mens tot zijn bezittingen, over spullen als een extensie van onszelf, over macht verwerven via bezit, over het verhaal dat we over onszelf willen vertellen door middel van de kleren die we dragen, de auto waarin we rijden, de meubels waarmee we ons huis vullen en de boeken die we tentoonstellen in de woonkamer. Het begint al in de wieg: het kind krijgt een spuugdoekje/pluchen konijntje/dekentje opgedrongen en hecht zich eraan. Met als gevolg dat je als ouder tot in lengte van jaren geregeld paniekerige zoektochten zult ondernemen wanneer dekentje/lollifantje/koe/nijntje weer eens zoek is geraakt.

En de containers blijven komen. En Marie Kondo wordt almaar rijker.