Direct naar artikelinhoud
AnalyseVerkleining van de afvalstroom

Wat de overheid moet veranderen om de Nederlandse economie in 2050 volledig ‘circulair’ te maken

Er moet iets veranderen om de Nederlandse economie in 2050 afvalloos te maken, zegt het Planbureau voor de Leefomgeving. De overheid zet zwaar in op recycling, maar doet te weinig om de afvalstroom zélf te verkleinen.

In De Verspillingsfabriek in Veghel wordt tomatensoep gemaakt van onverkoopbare tomaten.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Om de economie in 2050 volledig afvalloos te maken, moet het kabinet zijn pijlen richten op de wegwerpmaatschappij, opdat bedrijven en burgers überhaupt minder grondstoffen consumeren. ‘Er is nu nog geen zicht op de door het kabinet beoogde versnelde overgang naar een volwaardige circulaire economie’, schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) vandaag in een adviesrapport.

Een circulaire economie gaat zuinig om met schaarse grondstoffen door deze optimaal te benutten en zoveel mogelijk te hergebruiken. Het is noodzakelijk spaarzaam om te gaan met grondstoffen als mineralen, metalen en brandstoffen, omdat de voorraden daarvan op aarde niet oneindig zijn. Tegelijkertijd neemt de vraag naar grondstoffen almaar toe, doordat de wereldbevolking zowel blijft groeien als steeds welvarender wordt.

Het vorige kabinet kondigde in 2016 aan dat de Nederlandse economie in 2050 volledig ‘circulair’ moest zijn en het grondstoffenverbruik dus per saldo nul. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven (Infrastructuur, D66) heeft die doelstelling vrij recent nog onderstreept: ‘Om onze Klimaatdoelen te halen, is de circulaire economie onmisbaar.’

‘Circulair’ is een perfect politiek pronkjuweel vanwege de associatie met ‘vooruitgang’, ‘duurzaam’ en ‘innovatie’ en omdat het onderwerp weinig controversieel is. Bewindslieden, burgemeesters en wethouders laten zich maar al te graag fotograferen tijdens een werkbezoek aan een innovatief bedrijfje dat oesterzwammen kweekt op koffiedik (Rotterzwam, Fungi Factory) of in een naai­atelier dat langdurig werklozen tassen van hergebruikt textiel laat maken (I-Did).

Recycling

In dit licht bekeken trekt het PBL in zijn adviesrapport een paar opvallende conclusies, zoals: er is helemaal niet zoveel nieuws onder de zon. Het planbureau heeft voor het eerst alle 85.000 Nederlandse bedrijfsactiviteiten in kaart gebracht die gericht zijn op het besparen van grondstoffen. Slechts 1.500 daarvan zijn echt innovatief, stelt het PBL. ‘De circulaire economie heeft veelal het imago ‘nieuw’ te zijn, maar meer dan 70.000 van deze activiteiten zijn al jaren een gangbaar onderdeel van de Nederlandse economie.’ Denk aan fietsen-, meubel- en schoenenmakers, maar ook aan de handel in tweedehands auto’s.

Onder de 1.500 initiatieven die wél nieuw zijn, zijn opvallend veel recycling-activiteiten, constateert het PBL verder. En dat is niet positief, want voorkomen is ook bij grondstoffenverbruik beter dan genezen. Het verminderen van de vraag naar grondstoffen geeft namelijk meer milieuwinst dan het hergebruiken van het afval.

Toch zijn bijna alle inspanningen van de overheid gericht op recycling. Een voorbeeld is de voorgenomen besteding van de 22,5 miljoen euro die het kabinet in oktober uittrok voor de circulaire economie. Daarvan is 10 miljoen bestemd voor recycling van kunststoffen en consumptiegoederen, 5 miljoen voor recycling van bouwmaterialen en 7,5 miljoen voor ‘klimaatneutraal’ inkopen door de overheid en zorginstellingen. Dat laatste komt veelal neer op het inkopen van gerecyclede producten, zoals straatmeubilair van hergebruikt plastic.

Mentaliteit

Het PBL adviseert het kabinet meer aandacht te schenken aan het hergebruik van bestaande producten door middel van reparatie, lease en verhuur of tweedehandsverkoop. Daarvoor is ook een mentaliteitsverandering bij de consument nodig. Die heeft nu vaak nog een afkeer van ‘tweedehands’.

Heel belangrijk is volgens het PBL ook het wegnemen van wettelijke belemmeringen: innovatieve ideeën stranden nogal eens op bestaande regelgeving. Bijvoorbeeld strenge vergunningsvereisten of bouwnormen die geen rekening houden met innovatieve oplossingen. En het allerbelangrijkste advies: zonder milieuheffingen op grondstoffen blijft een 100 procent circulaire economie een droom, want producten van hergebruikt materiaal blijven dan relatief duur.

Belemmering 1: Consumentengedrag

Een kostbaar goed als een auto of een huis willen consumenten wel tweedehands kopen, maar het gros van de Nederlanders kiest verder toch het liefst voor ‘nieuw’. Het PBL noemt shampooflessen van hergebruikt plastic als voorbeeld. Hoewel haarwasmiddel daarin net zo goed blijft als in flessen van nieuw plastic, kopen mensen die shampoo niet omdat flessen van gerecycled plastic niet allemaal precies dezelfde kleur hebben. Het plastic afval waarvan de flessen worden gemaakt verschilt namelijk van samenstelling. Ook de Nederlandse mineraalwaterfabrikant Bar-le-Duc, die als een van de eerste drankenproducenten zijn water in flessen van hergebruikt plastic verpakt, klaagde onlangs in het FD. ‘Zeker van de overheid verwacht je toch een voorbeeldrol. Practice what you preach. Maar je komt er niet tussen.’ Inkopers selecteren vooral op prijs.

Belemmering 2: Regelgeving

Het is vaak onduidelijk of nieuwe producten en materialen, of de manier waarop ze worden toegepast, voldoen aan de bestaande regelgeving. Bedrijven die ‘reststromen’ willen gebruiken als grondstof stuiten bijvoorbeeld op de strenge afvalwetgeving. Vaak moeten ze een afvalverwerkingsvergunning aanvragen. ‘Dat creëert extra administratieve verplichtingen en kosten en maakt investeren in deze circulaire strategie minder aantrekkelijk’, schrijft het PBL. Het rapport noemt ook het project De Ceuvel uit Amsterdam, dat afval uit composttoiletten wil gebruiken als tuinmest. Dat mag dus niet zomaar, die ‘toiletcompost’ moet volgens Europese regels eerst omgewerkt worden tot de basismeststof struviet.

Belemmering 3: Financiering

Het PBL wijst erop dat de traditionele economie helemaal georganiseerd is rond het begrip ‘eigendom’. Bedrijven die het grondstoffengebruik willen verminderen door spullen te verhuren of uit te lenen, zijn in het nadeel als ze bij de bank aankloppen. Banken waarderen voorraden gebruikte goederen van een bedrijf als Peerby (dat gereedschap verhuurt) of Bettje (deelplatform voor kinderbedjes) namelijk veel lager dan voorraden nieuwe goederen van een bedrijf dat deze verkoopt. Daardoor kunnen zulke bedrijven minder krediet krijgen bij de bank, of moeten ze een hogere rente betalen. Het verdienmodel van circulaire bedrijven is daardoor minder goed rond te krijgen.