Direct naar artikelinhoud
AnalyseAOW-leeftijd

Schieten op het bewegende doel dat AOW heet

Vroeger was 65 ook 65. Sinds zes jaar is de AOW-leeftijd een voorwaarts bewegende finishlijn. Langer werken, leer ermee leven, was de boodschap. Maar het verzet groeit. Ook de politiek beweegt. Hoe vast staat de leeftijdsgrens?

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (D66) in gesprek met de pers tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Vakbonden, werkgevers en kabinet zijn al jaren verwikkeld in een ­verhitte pensioenstrijd. Alle partijen zijn het ­erover eens dat het ­stelsel aan vernieuwing toe is, maar op inhoud lopen de meningen flink uiteen.

Deze herfst zou er zomaar een akkoord kunnen worden bereikt, al is de kans dat de onderhandelingen klappen minstens zo groot. Vakbond FNV beraadde zich deze week al op acties voor het geval een pensioenakkoord uitblijft. Een belangrijk onderdeel van de gesprekken, hoewel officieel gescheiden van het pensioenstelsel, is het debat over de stijgende AOW-leeftijd.

De FNV eist dat de AOW-leeftijd wordt bevroren op 66, alleen dan wil de grootste bond van Nederland praten over hervorming van het (aanvullend) pensioenstelsel. Linkse partijen (ook de partijen die akkoord gingen met verhoging) roepen eveneens om verzachtende ingrepen.

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt gevoelig voor het protest. Hij heeft zich bereid ­getoond om de grens van 67 te verschuiven van 2021 naar 2025. In 2012 leek een ­jarenlange discussie over de houdbaarheid van de AOW-leeftijd beslecht, maar de strijd om de jaartallen is in alle hevigheid terug.

Beslissing zonder precedent

Zes jaar geleden namen vijf partijen in allerijl een beslissing zonder precedent. Het kabinet-Rutte I was gevallen en de Europese Commissie wachtte op de ­Nederlandse begrotingsplannen. De ­financiële crisis en de Brusselse deadline stimuleerden de gelegenheidscoalitie van VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie tot een grote dadendrang. Plots waren maatregelen mogelijk die lang enkel op papier hadden bestaan. Het ­taboe van ‘65’ werd geslecht.

Nooit eerder vertoond: de AOW-leeftijd ging omhoog. Naar 66 in 2020, naar 67 in 2023. En daarna, ook een noviteit, zou de eindgrens van het werkzame ­leven meebewegen met de levensverwachting.

Het was volgens de betrokken partijen pure financiële noodzaak. ­Vanwege de vergrijzende bevolking, die bovendien steeds langer leeft, dreigde de collectieve oudedagsvoorziening onbetaalbaar te worden.

De veranderingen waren ‘historisch’, schreef socioloog Ellie Smolenaars ­destijds in haar blog. Ze heeft recht van spreken, in 2007 verscheen haar boek Lang leve de AOW! over vijftig jaar collectief vangnet voor senioren. Voordat in 1957 de grens van 65 werd ingevoerd, kende Nederland de Invaliditeitswet, met daarin een leeftijdsgrens van 70 jaar. Dat getal was afgekeken van Duitse pensioenwetgeving, eind 19de eeuw bepaald door Bismarck.

Ook in 1957 werd gediscussieerd over een leeftijdsgrens in relatie tot de levensverwachting, zegt de socioloog. ‘De ­levensduur was toegenomen, constateerde men in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel. Toch koos men voor 65 in plaats van 70, want een langer leven kon, zoals ze toen zeiden, de fysiologie van de ouderdom verslechteren. Dus, langer leven betekende niet per se langer gezond en productief leven.’

Smolenaars is overtuigd geraakt van het nut van één duidelijke leeftijdsgrens. Op het individu toegesneden ­alternatieven zijn onuitvoerbaar en te onzeker, zegt ze. ‘Zo’n grens is helder, maakt plannen mogelijk en is af te stemmen op andere systemen.’ Toch gingen de partijen in 2012 een stap verder. Ze spraken een koppeling met de levensverwachting af. ‘Wellicht vanuit financieel oogpunt een mooi instrument, maar de maatregel maakt de AOW ondoorzichtig voor mensen.’

In die koppeling zit onzekerheid ingebakken, de levensverwachting is geen constante lijn omhoog. Zoals het CPB de economische vooruitzichten voorspelt, zo wordt het Centraal Bureau voor de Statistiek een nationale lifewatcher. Elk jaar publiceren de statistici begin november de nieuwe levensverwachting voor 65-plussers. Een wettelijk vastgelegde rekenmethode schrijft vervolgens voor of de AOW-leeftijd over vijf jaar gelijk blijft of omhoog gaat.

De afgelopen twee winters telden veel griepslachtoffers. Daar staat tegenover dat minder vrouwen zijn doodgegaan aan longkanker. Gemiddeld kruipt de ­levensverwachting ietsje omhoog. Te weinig om de AOW-leeftijd over vijf jaar te verhogen, bleek deze week. Volgens de huidige wetgeving blijft de AOW-leeftijd in 2024 daarom 67 jaar en drie maanden, net als in 2022 en 2023. Maar blaakt het land volgend jaar van gezondheid, dan werken we in 2025 drie maanden langer door.

‘Het was een overval’

Het is de opeenstapeling van veranderingen die tot protest leidt, zegt hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen, ­verbonden aan de Tilburg Universiteit. Na het besluit in 2012 volgde in 2015 en ­wederom onder financiële druk een versnelde verhoging. Was het eerst 67 in 2023, het werd 67 in 2021. De 50-plussers zagen de finishlijn alweer verschuiven.

De snelheid en starheid waarmee het beleid is doorgevoerd ‘breekt mensen op’, stelt Wilthagen. ‘Terugkijkend ging het te snel. Het was een overval. Mensen die op hun 15de zijn begonnen en een halve eeuw hebben gewerkt, ervaren dat er totaal geen rekening met ze wordt gehouden. Er komt heel weinig mens terug in de technocratische maatregelen.’

Demografisch instituut Nidi deed in 2016 onderzoek naar de stemming ­onder oudere werknemers. Vier op de tien respondenten voelde zich ‘heel erg overvallen’.

Diezelfde werknemers waren in 2006 tussen de 51 en 56 jaar oud toen de vut- en prepensioenregelingen werden opgeheven. Hun collega’s konden met 62 jaar stoppen, zij moesten door tot 65. In 2012 schoof de grens weer op. 44 procent van de deelnemers was ‘boos of zeer boos’.

Wilthagen meent dat deze personen tekort is gedaan. ‘Er is niet nagedacht over varianten voor mensen die niet meekunnen in de verandering.’ Bovendien lijkt de regering vergeten dat de ­beroepsbevolking in de afgelopen twintig jaar aanzienlijk langer is gaan werken, zegt de hoogleraar.

Aan het begin van deze eeuw stopten Nederlanders gemiddeld op hun 61ste, nu is dat rond hun 65ste. Hij pleit voor een zachtere landing voor oudere werkenden. ‘We zijn kampioen deeltijdwerken, maar deeltijdpensioen is nog steeds heel ­ingewikkeld.’

‘Wisselgeld’ in pensioendebat

Wie hoopt op een terugkeer naar 65, komt bedrogen uit, voorspelt SGP-leider Kees van der Staaij. Hij maakte als langstzittend Kamerlid twee decennia aan ­politiek debat over pensioenen mee. Zijn partij stemde in met de verhoging (en ­later versnelling) van de AOW-leeftijd. ‘Het principe staat niet ter discussie’, zegt hij. ‘Dit is een onontkoombare ontwikkeling, simpelweg door de toenemende levensverwachting.’

Toch vindt hij het goed dat minister Koolmees ‘wat tempert’. ‘Nu het economisch beter gaat, is er ruimte om mee te bewegen.’ Het aanbod van de minister is niet alleen ‘wisselgeld’ in de pensioen­onderhandelingen, het is ook een tegemoetkoming aan mensen met zware beroepen, meent Van der Staaij. Hen werd in 2012 beloofd dat zij eerder zouden kunnen stoppen. Daar is niks van ­terechtgekomen. Dergelijk maatwerk komt er ook niet meer, denkt de SGP’er. ‘Daar zit zoveel bureaucratie aan vast.’

SP’er Bart van Kent staat diametraal ­tegenover Van der Staaij. ‘De wal zal het schip keren’, stelt hij. Zijn partij wil 65 in ere herstellen en het voor sectoren met zwaar fysiek werk mogelijk maken eerder met pensioen te gaan, zonder dat daardoor een AOW-gat ontstaat. ‘Ook andere politieke partijen zullen inzien dat het voor een grote groep niet haalbaar is om zo lang door te werken.’

Meer arbeidsongeschikten

Van Kent wijst op de stijging van het aantal arbeidsongeschikte werkenden boven de 60. Het UWV constateerde vorig jaar al een grote instroom van ouderen in de WIA. Door de verhoging van de AOW-leeftijd zal in 2025 de instroom in de arbeidsongeschiktheidsregeling met 10 procent stijgen, voorspelde de ­uitkeringsinstantie.

Hij put hoop uit nieuwe inzichten bij GroenLinks en PvdA, partijen die instemden met verhoging van de AOW-leeftijd, maar nu ‘op hun schreden terugkeren’. GroenLinks-leider Klaver maakte ­onlangs en rondgang langs ‘kantines’ en kwam tot het inzicht dat mensen met zware beroepen maatwerk verdienen.

De SP’er ziet nog te weinig beweging bij Koolmees. ‘Hij vertraagt heel even, maar laat daarna gewoon de AOW-leeftijd weer verder oplopen. Maar wat moet de 62-jarige stratenmaker die simpelweg niet meer kan? Daar heeft de minister geen antwoord op.’