Direct naar artikelinhoud
Vijf VragenHandelsverdrag CETA

Wordt Nederland spelbreker bij Ceta, de ‘nieuwe gouden standaard’ voor handelsverdragen?

Maatschappelijke organisaties demonstreren in Amsterdam tegen handelsverdragen, zoals Ceta.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Dinsdagmiddag stemt de Tweede Kamer over Ceta, het handelsverdrag met Canada. Schiet Nederland het verdrag af, dan is het buiten werking gesteld voor de hele EU. Wat is de oorsprong van de felle tegenstand tegen Ceta?

Wat is Ceta?

Ceta is de ‘comprehensive and economic trade agreement’ tussen de EU en Canada. Volgens voorstanders is het de ‘nieuwe gouden standaard’ voor handelsverdragen wereldwijd. Het is een zogenaamd ‘gemengd verdrag’: het ligt grotendeels binnen de competentie van de Europese Unie, behalve het deel over het geschillenmechanisme voor bedrijven. Om die reden moeten – behalve de Europese Raad en het Europees Parlement – ook alle lidstaten van de EU het verdrag goedkeuren.

De onderhandeling over het verdrag begon in 2009. Het werd in oktober 2016 ondertekend door de Canadese premier Justin Trudeau en de toenmalige voorzitters van de Europese Raad en de Europese Commissie, Donald Tusk en Jean-Claude Juncker. Voor die ondertekening was ook het akkoord nodig van alle EU-lidstaten. Bijna gooide de deelstaatregering van Wallonië roet in het eten. Deze crisis kon ternauwernood worden opgelost door een ‘joint interpretative instrument’ aan het verdrag toe te voegen waarmee Waalse zorgen werden weggenomen. 

Het was een teken aan de wand: niet iedereen staat meer te springen van enthousiasme als het gaat om het sluiten van nieuwe handelsverdragen – ook al is het complexe systeem van internationale handelsafspraken (deels tussen landen, deels multilateraal) een van de pijlers waarop de naoorlogse welvaart rust.

Op 21 september 2017 trad het verdrag voorlopig in werking. ‘Voorlopig’ zolang niet alle EU-lidstaten het verdrag hebben geratificeerd. Dat wil zeggen dat alle bepalingen van het verdrag die onder de bevoegdheid van de EU vielen in werking traden, inclusief de afspraak dat

98 procent van de Canadese handelstarieven op EU-goederen per direct kwam te vervallen. Wat nog niet in werking is getreden zijn de twee onderdelen die onder de nationale soevereiniteit vallen: de bescherming van investeringen en het nieuwe arbitragehof (ICS), oftewel het mechanisme voor geschillenbeslechting.

Dertien lidstaten hebben het verdrag geratificeerd. Nog geen enkel land heeft het verdrag verworpen. In het Franse parlement passeerde Ceta met 266 tegen 213 stemmen. In Nederland ligt het verdrag ter ratificatie eerst voor in de Tweede Kamer. Daarna moet de Eerste Kamer zich erover uitspreken.

Wat zijn de belangrijkste voordelen van Ceta?

De EU beschouwt handelsakkoorden als een van de paarlen in haar kroon: ze stimuleren welvaart, bevorderen betere afspraken met handelspartners over de wijze waarop producten en diensten gemaakt worden, en ze ondersteunen een multilaterale orde die wordt geregeerd door regels, en waar niet het recht van de sterkste geldt.

De eerste ‘claim to fame’ van elk handelsverdrag is dat het de handel bevordert. Omdat het verdrag al in werking is sinds 2017, kan er al het een en ander worden gezegd over de effecten van Ceta. De handel in goederen steeg in 2018 met 10,7 procent, het EU-handelsoverschot met Canada steeg zelfs 60 procent. Ook de export van landbouwproducten steeg, met 4 procent. De Nederlandse uitvoer van diensten naar Canada steeg in 2018 met 22,2 procent.

Voor voorstanders is Ceta een voorbeeld voor toekomstige handelsverdragen omdat het afspraken bevat over een verbeterd geschillenmechanisme ten aanzien van het oude (ISDS-)mechanisme. Het nieuwe arbitragehof (ICS) is transparanter, werkt met onafhankelijke rechters, kan activisten en burgers horen als ‘vriend van het hof’, en beperkt de mogelijkheden voor bedrijven om zich te beklagen.

Op landbouwgebied blijven bepaalde sectoren gesloten voor Canadese import, zoals de pluimvee­sector. Voor de invoer van rund- en varkensvlees zijn beperkte quota ingevoerd (de import van Canadees varkensvlees is tot dusver gering), terwijl de deur voor zuivelproducten uit de EU juist verder openging.

Het kabinet hamert erop dat alle naar de EU geëxporteerde producten moeten voldoen aan Europese standaarden, zoals eisen op het gebied van plant- en diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering. Ceta verandert die situatie niet. Ook de regels voor toelating van genetisch gemodificeerd voedsel veranderen niet. Wel gaan de EU en Canada samenwerken om afspraken over ‘sanitaire maatregelen’ voor de handel in dierlijke producten te versterken.

Ook nieuw is dat Ceta hoofdstukken bevat over duurzame ontwikkeling, milieu en arbeid, onderwerpen die tot nu toe nooit hun weg vonden naar handelsverdragen. Regels daarover zijn niet in steen gebeiteld, maar het zijn ‘aspiratieve afspraken’, waarover de partijen ook in gesprek blijven.

Wat zijn de nadelen?

Voor Forum en de PVV kleven er vele nadelen aan Ceta, maar het grootste nadeel vinden ze dat het een EU-verdrag is: een beperking van de Nederlandse soevereiniteit, en dus stemmen deze partijen tegen.

Bij links leven heel andere bezwaren tegen Ceta. De kern is dat het geen waarborgen bevat voor eerlijke arbeid, milieu en dierenwelzijn. Ook het geschillenmechanisme voor bedrijven blijft een doorn in het oog. ‘Dit kabinet kiest voor multinationals, niet voor mensen’, vindt Kirsten van Hul van de PvdA. Zeker, Lilianne Ploumen (PvdA) omschreef Ceta eerst nog als ‘manier om standaarden omhoog te krikken’ en Canada als ‘land waarmee wij een race to the top organiseren’. Maar nu de partij in de oppositie zit, vindt die dat ‘de lat hoger gelegd moet worden’.

Natuurlijk zijn er onderling grote verschillen. De Partij voor de Dieren vindt economische groei op zichzelf al verdacht, terwijl GroenLinks en de PvdA vinden dat handelsverdragen de uitwassen van het moderne kapitalisme meer moeten temperen dan ze nu doen.

Jean-Claude Juncker, Justin Trudeau en Donald Tusk tijdens de EU-Canada-top in 2016, waar de Ceta werd ondetekend.Beeld BELGA

Die verdragen moeten harde garanties bieden omtrent arbeidsomstandigheden, milieu, dierenwelzijn en klimaat, vinden ze. En alle belangengroepen – van de FNV tot Greenpeace en Milieudefensie – moeten toegang hebben tot het arbitragehof.

De linkse oppositie vreest ook dat grote bedrijven regelgeving in het algemeen belang (bijvoorbeeld klimaatwetgeving) kunnen tegenhouden. Minister voor Buitenlandse Handel Sigrid Kaag noemt dit ‘een mythe’. Volgens haar bevestigt Ceta ‘juist dat overheden het recht van regelgeving behouden ten behoeve van het algemeen belang.’

Isabella Diks (GroenLinks) mist ook een ‘level playing field’ voor boeren. De EU kijkt volgens haar alleen naar ‘de biefstuk, niet naar de koe’. Ofwel, het eindproduct moet voldoen aan EU-eisen, maar waar zijn de normen over hoe je dieren moet behandelen? De zorgen die de ChristenUnie heeft over genetisch gemodificeerd voedsel lijken overkomelijk: de import van rundvlees is beperkt door quota en tot 36 bedrijven die hun productieproces helemaal hebben ingericht volgens EU-normen. Met Ceta mag een beperkte hoeveelheid varkensvlees worden geïmporteerd uit Canada, maar tot dusver gaat dat vlees vooral de andere kant op.

Een botsing van wereldbeelden

Het moge duidelijk zijn: handelsverdragen zijn naast smeerolie van de mondiale economie, ook bij uitstek geschikt om zorgen op te projecteren over de huidige stand van de mondialisering en van het kapitalisme. Dat geldt voor links én rechts.

Het was immers de Amerikaanse president Donald Trump die met China in het vizier vanaf 2016 serieus begon met het slopen van deze oude pijler van ‘de naoorlogse internationale ordening’. Hij dumpte handelsakkoorden, begon een (succesvolle) guerrilla tegen de Wereldhandelsorganisatie en verruilde het multilaterale handelsmodel voor een model gebaseerd op protectionisme, bilaterale deals en handelssancties. Tot nu toe gaat dat redelijk goed voor de VS, maar hoe zal zo’n handelssysteem volgens het recht van de sterkste uitpakken voor zwakkere landen?

Terwijl voor Trump het handelssysteem te multilateraal is, en te veel in het voordeel van China, heeft het voor linkse tegenstanders in en buiten westerse landen afgedaan omdat het de kwalen van de moderne wereldeconomie (te zeer gedreven door fossiele brandstoffen, te weinig duurzaam, te ongelijk) niet opheft.

Tegenover het oude wereldbeeld waarin handel onvervreemdbaar onderdeel was van de westerse vrijheid en welvaart, staat een nieuwe wereldbeeld waarin handel opgeofferd wordt aan andere idealen: nationale soevereiniteit voor rechts, een betere, schone en circulaire wereld voor links.

Het resultaat van die rechtse en linkse bezwaren opgeteld is hetzelfde: een haperend multilateraal handelssysteem.

De lat moet hoger, zegt links. De lat lígt steeds hoger, zeggen de voorstanders, kijk maar naar Ceta. Het is onduidelijk of minister Kaag bewust dezelfde woorden kiest als haar voorganger (wellicht lagen die spreekpunten nog in een la) maar Kaag verdedigt Ceta met dezelfde woorden als Ploumen deed: ‘We zullen steeds moeten laten zien dat het verdrag niet leidt tot een race to the bottom maar tot een race to the top.’

Dat juist handelsland Nederland Ceta om zeep zou kunnen helpen, is niet vrij van ironie. Maar spanningen over handelsverdragen zijn niet beperkt tot ons land. En in het Europees Parlement is door de opkomst van de Groenen het machtsevenwicht inzake handelsverdragen ook verschoven.

Wat gebeurt er als Ceta wordt afgeschoten?

Voor week woensdag debatteerde de Tweede Kamer over Ceta. De stemming over het verdrag is vandaag (dinsdag). Als het kabinet tegemoet kan komen aan de bezwaren van coalitiepartner ChristenUnie, zal Ceta met de kleinst mogelijke meerderheid door het parlement worden aangenomen. Daarna wacht een nieuwe, grotere horde in de Eerste Kamer. Daar kan het kabinet onder de huidige omstandigheden niet op een meerderheid rekenen.

Wellicht kan het kabinet daar nog zaken doen met een partij als 50Plus, waar het verzet tegen Ceta minder in beton is gegoten dan bij andere partijen. De PvdA heeft al bewezen te kunnen draaien op dit dossier. Wellicht kan de partij ook terugdraaien? Niemand weet het, maar er is een serieuze kans dat Ceta door het parlement wordt afgeschoten.

Als het werkelijk zover komt, stelt Nederland het hele verdrag buiten werking, voor de hele Europese Unie. Het nationale isolement in Europa en de internationale reputatieschade voor Nederland zullen groot zijn, veel groter dan bij het afschieten van het Associatieakkoord tussen de EU en Oekraïne. 

‘Het onderhandelen over dit soort verdragen is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie’, zegt Pieter Jan Kuijper, emeritus hoogleraar Recht der economische internationale organisaties. ‘We lappen daarmee de Europese Commissie en het Europees Parlement aan onze laars en we helpen Trump om de wereldorde op het gebied van handel stuk te maken.’

Volgens de linkse tegenstanders opent het torpederen van Ceta juist deuren naar een betere wereld. De EU en Canada zullen (opnieuw) worden gedwongen tot heronderhandelen. Dat proces moet volgens hen uitmonden in een nieuwe generatie handelsverdragen.

In Brussel houdt men het erop dat de EU zich bij niet-ratificatie op onbekend terrein begeeft. De kans op heronderhandeling van het verdrag wordt niet groot geacht, gezien de lange en moeizame aanloop ernaar toe.

Lees verder over Ceta

De overlevingskansen voor handelsverdrag Ceta blijven ondanks alle inspanningen van minister Kaag en de Canadese ambassadeur uiterst gering. In de Eerste Kamer is een meerderheid ver weg

Met het verdrag bestendigen we de band met een land dat onze waarden deelt, betoogt Europarlementariër Samira Rafaela. Niet doen, meent juist Freek Bersch van Milieudefensie. Leidt Ceta tot stabiliteit in stormachtige tijden of juist tot klimaatzonde?

Er is zes jaar over onderhandeld, het verdrag is enkele keren aangepast, over alle bezwaren is inmiddels vele malen gedebatteerd, en in veruit de meeste gevallen wordt de soep niet zo heet gegeten als de tegenstanders suggereren, schrijft Raoul du Pré in ons commentaar. ‘De oppositie tegen Ceta ziet alleen de bezwaren en miskent daarmee het grotere belang.’