Direct naar artikelinhoud
Het recept voor een dappere dochter
REPORTAGEYou go, girl

Het recept voor een dappere dochter

Beeld Monique Bröring

Voed je dochter op als avonturier, schrijft Caroline Paul in haar bestseller The Gutsy Girl. Reisverslaggever Noël van Bemmel doet niet anders. Wetenschapsjournalist Tonie Mudde is veel voorzichtiger met zijn dochter. Wie heeft er gelijk?

Het duurt even voordat een man zich vader voelt. Je tuurt naar zo'n vage echo, gaat mee naar pufles en haalt de wieg op bij je schoonouders. Maar een zwangerschap staat ver van je af. Zelfs in de kraamkamer, als je mee-ademt met je vrouw, sta je erbuiten. Na de moeizame geboorte van mijn dochter, toen ze in de couveuse werd gelegd om bij te komen, voelde ik pas liefde opbloeien. Het meisje was 3 minuten oud en greep zich vast aan allerlei slangen en draden. 'Ze breekt de boel af!', riep de verpleegkundige, die haar snel weer uit het apparaat haalde. Toen dacht ik: 'You go, girl!'

Ik zal eerlijk zijn: in eerste instantie fantaseerde ik over boomhutten bouwen met een zoontje. Samen wildkamperen in het bos, klimmen in de bergen en salto's maken vanaf een rots aan zee. Later op mijn doodsbed zou ik mijn vintage Rolex-duikhorloge overhandigen met een veelbetekenend knikje.

Dus toen de verloskundige vertelde dat het een meisje zou worden, moest ik die droom bijstellen. Maar waarom zou ik? Als ik haar opvoed als jongen, krijg ik een leukere dochter. Die later meer durft in het leven. En oké, het is ook leuker voor mij.

Jezelf uitdagen

Dat is het bizarre van ouderschap: iedereen mag zelf wat aanrommelen. Dus toen dochter Linden als 4-jarige geen zwembandjes meer wilde dragen, kon ik koeltjes antwoorden: 'Nou, dan doe je dat toch niet. Dan zink je wel naar de bodem, waar je niet kunt ademhalen. Maar druk je vingers tegen elkaar, duw het water weg en je komt weer boven. En zo niet, dan kom ik je redden.'

Mijn dochter sprong het water in, zonk naar de bodem, begon haar armen te bewegen en zwoegde zich een weg omhoog. Best een heroïsch moment. Maar ik herinner mij vooral de boze moeders aan de kant. 'Dat kan toch niet! Levensgevaarlijk! En nou wil mijn kind dat ook!'

Aan die scène moest ik denken toen ik The Gutsy Girl las van de Amerikaanse schrijfster Caroline Paul. De voormalige brandweervrouw uit San Francisco ergert zich aan de voorzichtige manier waarop ouders met hun dochters omspringen. Deskundigen roepen al jaren dat kinderen meer moeten buitenspelen en dat ouders meer afstand moeten bewaren, maar Paul richt zich specifiek tot jonge meisjes. Zij stimuleert hen grenzen op te zoeken en er dan, met beleid, overheen te gaan. 'Jezelf uitdagen is essentieel voor een leven vol opwinding, zelfvertrouwen en plezier', stelt Paul in haar voorwoord. The Gutsy Girl belandde snel op de bestsellerlijst van The New York Times. In vlotte verhaaltjes vertelt Paul over haar eigen avonturen, die niet allemaal goed afliepen. Als kind bouwde ze een boot van melkpakken die bij de eerste stroomversnelling brak, haar poging het wereldrecord kruipen te verbeteren - ze zocht iets makkelijks - moest ze opgeven na 13,6 km en een zwarte onweerswolk zoog haar op tijdens het parapenten.

(tekst gaat door na de video)

Noël van Bemmel heeft zijn dochter Linden (foto) nooit als fragiel poppetje gezien.Beeld .
De klimgrage dochter van wetenschapsjournalist Tonie Mudde.Beeld Tonie Mudde

Avontuurlijk, maar niet roekeloos

Steeds is haar boodschap: dream big, wees avontuurlijk, maar niet roekeloos. En als je het gestelde doel niet haalt, is dat niet erg. Bíjna halen is ook supercool. Om de zoveel pagina's komen stoere rolmodellen langs, onder wie het Nederlandse zeilmeisje Laura Dekker.

In een opiniestuk in The New York Times verwijst Paul naar een onderzoek over de brandweerpaal op kinderspeelplaatsen. Dochters krijgen daarbij meer waarschuwingen en hulp aangeboden dan zonen. Uit ander wetenschappelijk onderzoek blijkt dat meisjes die op een spoedeisende hulp belanden, vier keer vaker te horen te krijgen dat ze voortaan voorzichtig moeten doen. Paul concludeert: 'We denken dat onze dochters fragieler zijn - zowel fysiek als emotioneel - dan onze zonen.'

Zelf zag ik mijn dochter nooit als fragiel poppetje. Omdat ieder mens zich nu eenmaal moet kunnen optrekken, voor het geval je balkon afbreekt tijdens een aardbeving, hing ik haar als kleuter regelmatig aan kapstokken. We sliepen veel buiten op ons dakterras, want echte sterren zijn mooier dan die lichtgevende plakkers op het plafond. Op vakantie beklommen we rotswanden van 50 meter hoog, galoppeerden we over het strand en snorkelden we naar 5 meter diepte om onder een rots te kijken.

Artikel gaat verder onder de afbeelding.

We denken dat onze dochters fragieler zijn - zowel fysiek als emotioneel - dan onze zonen
Schrijfster Caroline Paul in The New York Times
Avontuurlijk, maar niet roekeloos
Beeld .

Het helpt dat Linden sportief is. Ze kwam eens thuis met een poster waarop klasgenoten uit groep 6 verplicht iets positiefs hadden moeten schrijven. 'Ze is lief', schreven veel meisjes. 'Ze is snel', noteerden veel jongens. Navraag leerde: slechts één jongen, die al trainde bij Ajax, kreeg mijn dochter te pakken bij tikkertje. Rond die tijd kreeg Linden schaatsles op de Jaap Edenbaan in Amsterdam en de coach informeerde of zij vaker kon komen. Inmiddels traint Linden zes keer per week en won dit jaar zilver op de nationale kampioenschappen kunstrijden voor junioren. Kunstschaatsen tuttig? Welnee, bikkelhard. In weinig sporten val je zo hard en moet je zo vaak opkrabbelen.

Het helpt ook dat vader dol is op avontuur. Zo roep ik graag tijdens wandelingen: 'Weet je wat? We lopen terug in een rechte lijn!' Dus naar beneden glijden, door een beek waden, omhoog klauteren, over een hek klimmen en stiekem door andermans tuin kruipen. Vindt mijn dochter een briljant idee. Ook een hindernisparcours op de bodem van een zwembad kan ze waarderen. Of springen over sloten en slapen in een boomhut. Zit geen slim plan achter, vind ik zelf gewoon leuk. Een gutsy moeder helpt ook. Niet dat die graag over hekken klimt, maar ze runde ooit een flink bedrijf en pakt dingen voortvarend aan.

Waarschuwen doe ik liever niet. Of met veel understatement. Probeer daar niet van af te vallen, we zijn de parachutes vergeten. Van mij mag je dat zakmes gebruiken, maar probeer niet meer dan één liter bloed te verliezen. Als mijn dochter op haar kop valt, hol ik niet bezorgd naar haar toe. Ik informeer later tussen neus en lippen: 'Oké?' Als ze huilt, weten we: het is écht mis. Maar meestal staat ze kreunend op, ze wast haar schaafwond met water en plakt een pleister op haar knie. Ze keek eens raar op toen andere meisjes in huilen uitbarstten, na een struikelpartij in de bergen. Hun verrassende uitleg: 'Als wij vallen, kúnnen we niet stoer zijn.'

Micro-avonturen

Micro-avonturen, noemen deskundigen die hindernisbanen en klimpartijen. In een interview met het Amerikaanse Outside Magazine - 'Tien manieren om dappere meisjes op te voeden' - zegt auteur Caroline Paul: 'Dapperheid kun je leren. Doe het voor hun 11de, voordat de druk om aardig en mooi gevonden te worden dominant wordt.' Paul adviseert: laat je dochter vijf dingen per week doen waar micromoed voor nodig is, zoals een spin van het aanrecht plukken. Ze beschrijft zelfs hoe een meisje zich voor de spiegel kan voorbereiden: kin omhoog, blik vooruit, handen op de heup, voeten uit elkaar. Wie eruitziet als een gutsy girl, voelt zich dapperder.

De Nederlandse auteur Vreneli Stadelmaier schreef het boek F*ck die onzekerheid en won afgelopen jaar de Joke Smit-prijs voor vrouwenemancipatie. 'Goed dat je je dochter stoer opvoedt', zegt ze in een telefoongesprek. 'Dat zouden alle ouders moeten doen!' Die hebben volgens haar veel vooroordelen. 'Al voor de geboorte praten ouders anders tegen een meisje. Die krijgt kortere zinnen op een hoger toontje te horen.' Later ontvangen jongens een brandweerauto voor hun verjaardag en meisjes een roze stofzuiger. Ouders stimuleren volgens Stadelmaier competitiedrang onder jongens, maar verwachten van meisjes braaf, sociaal groepsgedrag.

'Als je wilt dat dochters volwaardig deelnemen aan de samenleving', zegt Stadelmaier, 'geef ze dan een extra dosis zelfvertrouwen mee.' Bijvoorbeeld door sport te stimuleren. De auteur interviewde onder meer oud-hockeyspeelster Fatima Moreira de Melo voor haar boek. 'Op het sportveld leren meisjes risico's nemen, vallen en weer opstaan, en tegenslagen incasseren. Zo bouwen ze veerkracht op.' Een meisje dat haar doelstellingen bereikt, zichzelf verbetert, wordt zelfverzekerder, stelt Stadelmaier. 'Dan stort haar wereld niet meteen in als ze een keer niet wordt gevraagd voor een feestje.'

Rolmodellen

Rolmodellen zijn belangrijk. 'Roep je dochter erbij, als zo'n stoere Floortje Dessing of slimme Ionica Smeets op televisie is. Of zet af en toe vrouwenhockey op. Die meiden knokken zich keihard naar de top. Dat werkt inspirerend.'

Helaas verschijnen volgens Stadelmaier veel mutsen op tv. 'Zeg daar wat van tegen je dochter. Zo'n programma als Help, mijn man is klusser! zou verboden moeten worden. Pak zelf een hamer en klopboor als de badkamer niet afkomt!'

Ook scouting is goed, vindt Stadelmaier. 'Daar maken ze geen onderscheid tussen mannen en vrouwen.'

Al die trainingsuren op de schaatsbaan en micro-avonturen met papa blijken een uitgekiend recept voor een dappere dochter. Veel van wat Stadelmaier zegt, is herkenbaar. Ook Linden werd weleens overgeslagen bij het uitdelen van verjaardagsenveloppen op het schoolplein. 'De populaire meisjes willen mij niet op hun feest', mopperde ze dan, terwijl ze met twee vingers in de lucht aanhalingstekens zette om het woord populair. Dat deed vast pijn, maar ze maakte geen aangeslagen indruk. Haar leeftijdgenoten vertonen meer belangstelling voor mode, make-up en boybands. Toch is Linden geen halve jongen, het is gewoon een meisje met een sixpack.

Roep je dochter erbij, als zo'n stoere Floortje Dessing of slimme Ionica Smeets op televisie is
Auteur Vreneli Stadelmaier

Burn-out

Kunstrijden is een elegante, maar keiharde sport. Zelf vind ik het al moedig alleen al op dat ijs te gaan staan - in je glitterpakje - en een kür op muziek te rijden voor publiek en kritische juryleden. Nog interessanter is de afweging die schaatsers al jong moeten maken: ga ik voor safe of spring ik die dubbele axel met een kans op vallen en strafpunten? Mijn dochter kiest altijd de laatste optie. 'Tsja, anders word ik niet beter.'

Zo gaat dat ook op school. Linden koos voor het gymnasium, tegen het advies van haar vader in. Grieks en Latijn leken mij een nutteloze verzwaring van haar dagprogramma. 'Maar papa, je wilt toch weten of je het hoogste kunt halen?' Ze is nu 15 en mag over naar de vijfde klas. Om zes uur 's ochtends zit ze achter haar bureautje, ze stampt Duitse woorden in de auto op weg naar de training en maakt 's avonds de rest van haar huiswerk. Tv kijken doet ze niet. Is dat dapper? Het is in elk geval ambitieus. Een knagende zorg: kunnen tieners een burn-out krijgen? Ik spreek dat weleens uit, maar zij lacht dat weg.

Af en toe moppert een leraar dat ze niet goed heeft geleerd. Of dat ze meer boeken moet lezen. Maar over het algemeen moedigt de school haar aan. Leraren liken haar op YouTube en zijn bereid examendata te verschuiven. Op het Amsterdamse Montessori Lyceum zijn ze dol op leerlingen met een passie. 'Je hoeft niet alles in je eentje te doen! Laat ons weten hoe we je kunnen helpen', schreef de schoolleiding onlangs.

Burn-out
Beeld .

Het laatste nieuws: Linden wil naar Chicago voor een trainingskamp van een befaamde coach. Schijnt normaal te zijn in de topsport, evenals de prijs van zo'n 6.000 euro. Linden moet zelf op zoek naar sponsors, vinden wij. Anders geen zomerkamp. Dus maakte ze een persoonlijke pagina aan op crowdfundingwebsite talentboek.nl, een initiatief van voormalig topschaatster Yvonne van Gennip. Ook beloofde ze familie, vrienden en buren een appeltaart. De tussenstand: ruim 2.000 euro aan giften. De gulste gevers, zo valt op, zijn succesvolle en vermogende vrouwen.

Of Linden haar ambities kan vervullen, moet blijken. Of de micro-avonturen hebben bijgedragen, zullen we nooit weten. Maar als vader blijf ik roepen: 'You go, girl!'

Noël van Bemmel

Linden moet zelf op zoek naar sponsors, vinden wij. Anders geen zomerkamp

Wat als ze de rest van haar leven door een rietje moet drinken?

'Maar het mag van mama!' Ik sta onder een boom, omhoog turend naar mijn dochter van 5. Hoe hoog zou het zijn? Anderhalve verdieping? Zoiets, dus ik vind dat ze als de sodemieter naar beneden moet komen. 'Maar het mag van mama!', roept ze weer en klimt nog wat hoger.

Mijn vriendin zit 20 meter verderop in de zon. Ik been op haar af. 'Mag ze echt van jou in die boom klimmen?' Ze kijkt op van haar tijdschrift. 'Ja hoor. Da's goed voor haar ontwikkeling. Leert ze zelf risico's inschatten. Wat wil je anders? Haar alleen maar in van die suffe speeltuintjes met rubberen tegels laten spelen?'

Nou wordt-ie mooi. Wat is er mis met het speeltuintje waar ik haar altijd mee naartoe neem? Daar hebben ontwerpers nagedacht over wat er kan misgaan en maatregelen getroffen. Speeltoestellen op overzichtelijke hoogte, geen touwen waaraan ze zichzelf kunnen opknopen, rubberen tegels. Héérlijk, verstandig.

'Papa, mama, kijk!' Onze dochter zit nog steeds in die rotboom. Als een babygorilla veert ze op en neer, de takken zwiepen. 'Waar ben je zo bang voor?', vraagt mijn vriendin. 'Waar jij ook bang voor zou moeten zijn', zeg ik. 'Dat ze valt en de rest van haar leven door een rietje moet drinken.'

In de dagen erna mailt mijn vriendin mij artikelen over avontuurlijk spelen. Ze komen van websites als Springzaad en Kleutergewijs en ik haat de auteurs vrijwel direct. Natuurfreaks van wie ik vermoed dat ze hun kinderen niet laten inenten.

Ik overweeg te googelen op 'kind + val + overleden' en de hits één voor één door te sturen aan mijn vriendin. Maar als wetenschapsjournalist lijkt het me beter om niet te varen op anekdotisch bewijs. Dus ik neem een duik in de wetenschappelijke literatuur. Wat zijn de voor- en nadelen van avontuurlijk spelen?

Wat als ze de rest van haar leven door een rietje moet drinken?
Beeld Monique Bröring

Rubberen tegels zijn oersaai

Die rubberen tegels lijken een zinnige veiligheidsmaatregel, maar daar denkt risico-expert David Ball van Middlesex University anders over. En hij heeft de cijfers om het te bewijzen. Sinds de massale invoering van rubberen tegels in Britse speeltuinen is het aantal ongevallen helemaal niet gekelderd. Wie zijn val probeert te breken door zijn armen uit te steken, kan ook op rubberen tegels botbreuken oplopen. En dat terwijl die tegels flink prijzig zijn.

Er is nog een argument tegen die zachte tegels, zegt Mariana Brussoni, die bij de University of British Columbia veel onderzoek doet naar avontuurlijk spelen. Ze zijn oersaai! Kinderen kunnen er amper iets mee, schrijft ze in een e-mail. Vergelijk dat eens met andere zachte ondergronden, zoals zand of houtsnippers. 'Daar kun je in graven, je kunt het opstapelen, verplaatsen. Rubberen tegels hebben al die mogelijkheden niet.'

Oké, exit saai speeltuintje met rubberen tegels. Maar spelen op grote hoogten: dat móét toch wel gevaarlijk zijn? Ook dat valt mee, schrijft Brussoni, die wijst op de statistieken in haar boomrijke thuisland Canada. 'Tussen 2000 en 2012, de enige periode waarover cijfers bekend zijn, is hier geen enkel kind overleden door een val uit een boom.'

Meer risico, meer zelfvertrouwen

Ook in speeltuinen lijkt hoogte niet allesbepalend, blijkt uit een Nieuw-Zeelandse studie. Onderzoekers hielden een jaar lang van ruim 25 duizend basisschoolkinderen bij wat voor blessures ze opliepen. Botbreuken ontstonden zowel bij valpartijen van anderhalve meter hoogte of lager als bij valpartijen vanaf grotere hoogten.

Volgens Brussoni kunnen kinderen verrassend goed inschatten wat te gevaarlijk is: 'Ouders grijpen vaak te snel in. Daarmee zeggen ze eigenlijk: de wereld is gevaarlijk, jij kan dit niet, je hebt mij nodig.'

In een overzichtsstudie van Brussoni tref ik nog wat opvallende statistieken aan. Dat kinderen in een avontuurlijke speeltuin met weinig toekijkende ouders rustig 75 minuten spelen, terwijl dat in een gewone speeltuin met nadrukkelijk aanwezige vaders en moeders maar een half uur is. Dat kinderen in een 'risky play intervention' meer zelfvertrouwen kregen en beter werden in het inschatten van risico's dan een controlegroep.

Ouders grijpen vaak te snel in. Daarmee zeggen ze eigenlijk: de wereld is gevaarlijk, jij kan dit niet, je hebt mij nodig
Onderzoekster Mariana Brussoni

Boomklimregels

Helemaal overtuigd ben ik nog niet. Bij die risky play intervention lieten ze kinderen echt niet metershoog klimmen zonder zekering; geen ethische commissie die dat zou goedkeuren. Maar het belang van meer risico tijdens het spel is me inmiddels duidelijk. Met onze dochter spreken we boomklimregels af: niet klimmen als de takken nat zijn, je niet laten opjutten door vriendjes. Ze knikt plechtig en rent weer richting de boom.

Die avond, als iedereen op bed ligt, kan ik het niet nalaten. Ik googel alsnog op 'kind + val + overleden'. De eerste hit is een krantenkop: jongetje (4) overleden na val van springkussen. De kleuter viel van anderhalve meter hoogte op kunstgras.

Door het raam staar ik naar de boom. In mijn schuur ligt een handzaag. Als ik me een paar uur boos maak, moet het lukken. Kortwieken tot een centimeter of 10 boven het maaiveld.

Tonie Mudde

Boomklimregels
Beeld Tonie Mudde