Direct naar artikelinhoud
Kees Fens-lezingsportjournalistiek

Sportsterren zijn romanhelden geworden, dus roep de verhalenvertellers naar binnen

In de vijfde Kees Fens-lezing betoogt Bert Wagendorp dat goede sportjournalistiek bedreven wordt door verhalenvertellers. En de chique Volkskrant-criticus en -columnist Kees Fens was hun wegbereider. Onderstaand stuk – dat in januari 2019 werd gepubliceerd – was Wagendorps aanloop naar zijn woensdag 13 februari 2019 in de Rode Hoed te Amsterdam uitgesproken lezing.

Winnaar van de PC Hooft-prijs 1990, Kees Fens, hier in gesprek met Hans van Mierlo.Beeld ANP

Vroeger, heel vroeger, werd sport verslagen: de verslaggever was aanwezig bij de wedstrijd en beschreef wat zich had voorgedaan. Dat was nogal saai. De gebeurtenissen in een sportwedstrijd zijn betekenisloos als ze niet in een kader worden geplaatst. Dat kan een competitie zijn, het belang dat aan het winnen van de wedstrijd wordt toegekend of de bewonderde prestatie. Maar ook dat verveelt: vandaag wint A, morgen B en dat in eindeloze herhaling. En wat is er welbeschouwd eigenlijk zo bewonderenswaardig aan een doeltreffend afstandsschot van 30 meter?

Er is meer nodig om sport diepte te geven, om het publiek te boeien. Roep de verhalenvertellers naar binnen!

Het wielrennen was de eerste sport waarin de verslaggevers de hulp van fictie inriepen om het vrij eenvoudige karakter van de wedstrijd (wie rijdt het snelst van a naar b?) van betekenis en een tweede laag te voorzien. Fictietechnieken begonnen in de decennia daarna ook in andere sporten aan een opmars. Sport werd een verhalenmachine. De Vlaams-Nederlandse schrijver Herman Chevrolet zei ooit: ‘Wielrennen is geen sport, wielrennen is een literair genre.’ Dat was de spijker op zijn kop.

Romanhelden

Topsport is amusement, en vermaak en fictionalisering kunnen niet zonder elkaar. De grote sportsterren van de wereld zijn romanhelden geworden. Het is zelden volkomen duidelijk of de verhalen die over hen naar buiten komen op waarheid berusten. Topsport is theater geworden. Sport en de dingen rond de sport zullen steeds meer opschuiven in de richting van de fictie. De pure wedstrijd is tegenwoordig niet meer dan een aanleiding voor het vertellen van verhalen.

In de Volkskrant zijn de voetbalverslagen van Willem Vissers een goed voorbeeld van de fictionalisering van de sport. Vissers schrijft namelijk helemaal geen verslagen, hij is een verhalenverteller die de werkelijkheid naar zijn hand zet met fictietechnieken. De voetbalwedstrijd is niet meer dan de werkelijkheid waaruit Vissers inspiratie put voor zijn korte verhalen. Die gaan over heel iets anders dan voetbal; meestal over schoonheid en liefde, literaire thema’s bij uitstek. De fictionalisering vind je ook terug in Hard gras en De Muur, sporttijdschriften met lak aan de uitslag en het wedstrijdverloop.

Kees Fens was in Nederland de eerste sportcolumnist die de fictie in zijn stukjes haalde. In 1980 verscheen Waarom ik niet tennis (en ook niet hockey), een selectie uit de sportcolumns die Fens in de jaren daarvoor had gepubliceerd in de Volkskrant. Dat de deftige literair recensent Kees Fens in de Volkskrant als sportliefhebber uit de kast durfde komen was ronduit spectaculair. In het titelverhaal van zijn columnbundel ging het niet over tennis of hockey, maar over Fens’ jeugd. Het betrof autobiografische fictie, met het tennisveld als decor. Samen met Nico Scheepmaker effende hij het pad voor andere schrijvers die van sport hielden: Jan Mulder, Tim Krabbé.

Nuffig

Wat in gewone landen allang geaccepteerd was - de opvatting dat sport deel uitmaakt van cultuur en samenleving en dat het dus niet zo vreemd is dat ook in kunstzinnige uitingen aandacht wordt besteed aan sport - drong eindelijk door tot het stoffige, nuffige, saaie en elitaire Nederlandse literaire wereldje. Sport bleek niet langer het domein van in clichés grossierende sportverslaggevers, er kon ook goed over worden geschreven.

De sportcolumnist Kees Fens nam de taak op zich sport te relativeren, iets waartoe de sport zelf niet in staat is – nog altijd niet. Geen serieuzere journalist dan de sportjournalist, geen serieuzere pagina dan de sportpagina. De angst voor de leegte en betekenisloosheid van de sport stond relativering niet toe: dan bleef er helemaal niks meer van over. De sportpagina’s van de Volkskrant behoorden lang tot de meest serieuze van de krant.

Fens kreeg navolging van een hele generatie moderne sportschrijvers. Zijn opvolger op de maandagse sportpagina van de Volkskrant, Jan Mulder, deed er nog een schepje bovenop. Het deed er weinig toe of Mulder als sterspeler van Anderlecht na een wedstrijd écht met de Franse filmster Catherine Deneuve in een taxi was beland en haar knie had beroerd – met de opwindende suggestie dat het daarbij niet was gebleven.

Het ging om het verhaal.

De sportjournalistiek is er niet minder van geworden.

Sportjournalistiek is bij uitstek het speelveld van de romanticus. Deze verhalen bewijzen dat

De Volkskrant houdt van verhalen die voldoen aan de Wet van Wagendorp, verhalen die de droge cijfers overstijgen en de meeslepende menselijke geschiedenis achter de sport beschrijven. Een aantal van deze verhalen – eerder gepubliceerd in de Volkskrant – kun je hier lezen.

Fictie moet de sport redden is de volledige tekst van de vijfde Kees Fens-lezing, die op 13 februari 2019 door Bert Wagendorp werd uitgesproken in De Rode Hoed te Amsterdam op uitnodiging van de Kees Fens Stichting. De speech van Wagendorp is verschenen in boekvorm, bij uitgeverij Athenaeum—Polak & Van Gennep (www.uitgeverijathenaeum.nl).