Direct naar artikelinhoud
Column

Dit is het slechtste seizoen van Boer zoekt vrouw ooit – en daarmee het beste

Dit is het slechtste seizoen van Boer zoekt vrouw ooit  – en daarmee het beste

Nog even over Boer zoekt vrouw. Voor mensen die dat niet kijken, lijkt dat een saai en uiterst hermetisch onderwerp, maar ik beloof dat ik alleen maar universele waarheden zal behandelen.

Het is eigenlijk het slechtste seizoen ooit en daarmee het beste. (Ik heb een paar seizoenen gemist, dus helemaal wetenschappelijk onderbouwd is deze stelling niet.)

Wat er slecht aan is, is dat het dit seizoen niet loopt met de liefde. Je ziet de deelnemers hun best doen, maar het wil niet. Wim uit de polder zit met die arts uit de stad en dat zou op zich best kunnen, maar zij vraagt nu al veel te vaak of en wanneer hij vier weken op een avontuurlijke reis naar Bolivia zou kunnen. Je voelt het ongemak over de kwestie-Bolivia. De stugge boer Marnix zit met Janneke en daar worden altijd drie ferme kussen ter begroeting uitgewisseld. Dan is het lastig om te gaan geloven dat er een liefde voor het leven in zit. De paddenstoelenteelster lijkt mij een moeilijk mens, die weliswaar vaak rept over een eerdere, traumatiserende destructieve liefde, maar ik begin me steeds vaker af te vragen wie er toen de destructieve kracht was.

Daarmee is het ook het beste seizoen, want wat was het met terugwerkende kracht eigenlijk raar dat er zich in voorgaande jaren al na anderhalve dag logeren, groepsgewijs stallen uitmesten en potjes yahtzee spelen intense liefdes konden ontstaan. Het is toch veel menselijker dat het zoeken naar liefde met botsingen en blauwtjes gepaard gaat; met hopen dat iets iets is en concluderen dat iets toch eigenlijk niets is.

Er is nog een reden waarom dit het beste seizoen is en dat is Steffi de paardenfokster. Eerder noemde ik haar per ongeluk ponyfokster, waarmee je maar weer eens ziet hoe we allemaal door ons eigen genderbrilletje kijken. Steffi komt sowieso goed getimed aanzeilen in deze tijd van de vierde (of derde? in ieder geval méér dan tweede) feministische golf. 

Steffi beoordeelde zichzelf negatief, namelijk volgens ouderwetse ideeën van hoe een vrouw zou moeten zijn. Ze vond zichzelf geen goeie partij, omdat ze niet langharig is, niet knap op de traditionele manier en misschien ook omdat haar werk uit minder elegante activiteiten bestaat zoals het aftrekken van hengsten. Maar de drie mannen die er op Steffi’s erf rondscharrelden dachten daar heel anders over en zagen in haar een aantrekkelijke roodbewangde boerin met kennis van hengsten – die er bovendien wel pap van lust. En die, als de situatie om een stevige borrel roept, gewoon zegt: ‘Zit de vijf al in de klok, godverdomme?’ 

Zoals een modern mens zou zeggen: alleen maar hartjes voor Steffi. En: hoop voor alle vrouwen en meisjes die niet op een Barbie lijken.